[714]
Deze maand
Op de een of andere manier meen ik te herinneren dat schrijvers vroeger zwijgende, nurkse, maniakale egoïsten waren. En dan bedoel ik de goede schrijvers. Tegenwoordig zie je welbespraakte, gesoigneerde, maniakale egoïsten, en dan denk je: dat zal wel een middelmatige schrijver zijn, of een mediocere columnist, of een journalist bij een kwaliteitskrant, en wat is het verschil anyway. Dit is geen sombere tijdsdiagnose! Integendeel, ik koester de opbeurende gedachte dat de grote geschiktheid die de schrijvende klasse thans aan de dag legt voor praatshows op de televisie iets van doen heeft met de kortstondige levensduur van de meeste eigentijdse boeken.
David Halberstam, die op 23 april op 73-jarige leeftijd overleed, was een nurkse, tegendraadse, maniakale egoïst. En hij was ook een goed schrijver. Niet in de zin van letterkundige fijnslijperij, maar wel in de zin van professionele journalistiek en duurzame contemporaine geschiedschrijving. Hij schreef meer dan twintig volumineuze boeken, maar zijn chef-d'oeuvre is altijd The Best and the Brightest uit 1972 gebleven. Dit werk beschrijft gedetailleerd hoe de regering van president Kennedy de Verenigde Staten deed wegzinken in de Vietnam-oorlog, maar eigenlijk gaat het over de paradox dat een generatie jonge, veelbelovende, hyperintelligente, liberale mannen te weinig intellectuele verbeelding had om zich los te maken van de eigen vooroordelen, en daar anderen duur voor liet betalen.
Wat Halberstam tot een goed schrijver maakte, was dat hij wel in staat bleek zich los te maken van zijn eigen wereldbeeld. Hij was zelf een jonge, veelbelovende, hyperintelligente liberale anticommunist toen hij voor de New York Times naar Vietnam trok, net als de Kennedy-clan. Maar hij was ook een joodse jongen uit The Bronx, die met zijn kolossale lichaam zich een weg omhoog baande in de Amerikaanse elite. Ondanks zijn behoefte tot culturele erkenning, koesterde hij een persoonlijke haat jegens machthebbers. Hij was geen uitzonderlijk aardige man, ook niet voor de ondergeschikten die later veel van zijn onderzoek deden: he enjoyed pissing down the hierarchy as well as pissing up.
Het is bon ton om te zeggen dat de oorlogsverslaggeving na Halberstam ‘nooit meer hetzelfde is geweest’. Door hem werd het de aspiratie van iedereen met een tikmachine om de werkelijkheid te onthullen in literaire non-fictiestijl. Het bittere van zijn dood is vooral dat dit alles niets anders is dan narcistische clichés van de schrijvende klasse. Wie naar de televisie kijkt of de kranten leest en al die opgewekte, gesoigneerde, welbespraakte, maniakaal egoïstische jongelui ziet die hun geringe talent misbruiken door het in salamidunne plakjes over de media te verspreiden, zou niet zeggen dat op de wereld ten minste drie paradoxale oorlogen gaande zijn waarbij Nederland is betrokken (Irak, Afghanistan en die tegen terreur). En dan bedoel ik ‘paradoxaal’ in de zin dat men deze oorlogen niet kan winnen en ook niet kan verliezen, dat ze tegelijk futiel en van levensbelang zijn.
Men kan het niemand kwalijk nemen. Anders dan Halberstam is de huidige schrijvende klasse geheel en al onderdeel van de maatschappelijke elite, en dat maakt haar zo tandeloos. En het maakt tevens dat ze volledig het besef is kwijtgeraakt dat niets zo ontluisterend is als de werkelijkheid. - bb