[712]
Deze maand
Hopelijk bent u het alweer vergeten als u dit leest, maar deze maand stond in het teken van geredekavel over de loyaliteit en dubbele nationaliteit van enkele bewindslieden. In Nederland heet zoiets al gauw een debat, maar de opwinding in de Tweede Kamer en in de media deed vanaf het begin de koelbloedigheid stokken in de kelen. Als zo ontmoedigend dikwijls in Nederland voerden morele verontwaardiging en geroep om fatsoen meteen de boventoon.
Dat neemt niet weg dat er enkele interessante, of misschien wel grappige aspecten kleven aan de zaak van de dubbele nationaliteit. Afgezien van het feit dat de Nederlandse wetletter en wetpraktijk ter zake ver uiteenlopen, hetgeen tot onduidelijkheden heeft geleid, is er iets anders dat in het oog sprong. De kwestie werd immers ter tafel gebracht - misschien ‘op tafel gesmeten’ - door Geert Wilders, voorman van de Partij voor de Vrijheid en geboren Limburger. En nu is het vanuit historisch oogpunt erg de vraag of Limburgers niet zelf een dubbele nationaliteit bezitten. En dan praat ik niet eens over de kwestieuze loyaliteit jegens de Staat der Nederlanden van sommigen onder hen, zoals blijkt uit de ontboezemingen van een Limburgse intellectueel op de website www.sdnl.nl/historie-nl.htm: ‘Nederlands Limburg is bezet gebied en behoort ook gevoelsmatig tot België.’
Dat is geen kattenpis, maar helemaal ongelijk heeft deze Limburgse fundamentalist niet. Tijdens de Belgische onafhankelijkheidsoorlog in 1830 sloot geheel Limburg, met uitzondering van Maastricht, waar een Nederlands garnizoen lag, zich aan bij België. Pas in 1839 werd het Nederlands deel van Limburg min of meer Nederlands, ondanks fel verzet van de Limburgers en ondanks het feit dat het gebied ook viel onder de Duitse Bond. Nog in 1919 werd het Tweede-Kamerlid Henri van Groenendael uit de rksp gezet, omdat hij actief streefde naar aansluiting van Limburg bij België.
De wrok jegens Nederland zat diep. Koning Willem i had geweigerd de Limburgers deel te laten nemen aan de stemming over de invoering van de Grondwet van 1840, en in datzelfde jaar werd er in regering en pers serieus over gesproken Limburg maar aan de Duitse Bond over te doen. Toen in 1848 Thorbecke met zijn grondwetsherziening kwam, was dan ook niemand in Limburg bereid mee te stemmen. Aldus viel Limburg niet met het Koninkrijk der Nederlanden onder één grondwet en onder één bestuur, maar bleef tot 1866/67 als het hertogdom Limburg deel van de Duitse Bond, en tot 1906 een hertogdom, terwijl het nu nog steeds geen Commissaris van de Koningin heeft, doch een ‘Gouverneur’, zoals Belgische provincies. Het kan ernstig worden betwijfelen of de kwestie Limburg ooit goed is geregeld in de Nederlandse wet, en het is derhalve geenszins onmogelijk dat in strikt juridische zin elke Limburger - ook Geert Wilders - twee nationaliteiten bezit. Zeker is in elk geval dat voornoemde Limburgse intellectueel zonder aarzelen schrijft: ‘Vanuit onze visie gezien zien we Nederland en Den Haag als bezettingsmacht die ons het leven onmogelijk maakt.’
Het standpunt van Hollands Maandblad is wat dit betreft - en alleen wat dit betreft - duidelijk. Wij voeren een streng beleid: hier zijn slechts mensen welkom die zich als gentleman gedragen; elkeen ander mag buiten redekavelen - bb