Hij liet in zijn Methodologie ruimte voor het fenomenologische inzicht. Een fenomenologische aanpak kan altijd vruchtbaar zijn bij het ontwerpen van hypothesen en past daarmee moeiteloos in de empirische cyclus. Probleem is echter dat de fenomenologen de rest van die cyclus niet willen doorlopen.
De Groot en zijn geestverwanten hebben deze polemiek gewonnen. Ik heb niet uitgezocht hoe dat precies kwam, maar ik vermoed dat al die Utrechtse studenten die door hun hoogleraren zo voorbeeldig geschoold waren in deemoed, zich bij het emeritaat van die hoogleraren in wanhoop afvroegen: wat moeten wij in godsnaam met deemoed.
Maar als deze historische overwinning nog maar kort voor mijn sollicitatie zijn beslag had gekregen, waarom dan die onvrede bij professor de Groot. Of, als wij niet van onvrede mogen spreken, waarom die drang nogmaals het roer om te gooien. Dat kwam misschien door het groeiende besef dat de psychologie zijn methodologisch advies niet waard was. Want in plaats van te streven naar kennis van ‘het wonder van het menselijk psychisch leven’ stelde de psychologie zich tevreden met een karakterloze imitatie van de natuurwetenschap, stuurloos wedijverend in het toetsen van banaliteiten. Het nadenken, dat aan elk onderzoek vooraf diende te gaan, was aan de meeste psychologen niet besteed.
Misschien doe ik met deze plaatsvervangende introspectie De Groot onrecht. Het is dus maar een suggestie, maar ik heb wel aanwijzingen dat hij vond dat de psychologie niet leefde in overeenstemming met haar uitdagende opdracht en zich verschanste in ontoegankelijke bèta-imitaties. Dat nadenken, dat kritisch onderzoek naar wat wij willen weten en wat wij bedoelen zou vooral gestalte moeten krijgen in een systematische begripsanalyse. Waar hebben wij het over? is een vraag die van nature vooraf zou moeten gaan aan elke hypothesevorming. Voor een begripsanalyse is analyse van het taalgebruik onvermijdelijk.
En hier deed ik mijn intrede als pion in zijn grote nieuwe conceptie: ik zou mij bezig moeten houden met de analyse van begrippen, liefst in de traditie van de signifische beweging waaraan de namen van L.E.J. Brouwer, Frederik van Eeden en G. Mannoury verbonden waren. Ik heb dat inderdaad een paar jaar met plezier en overtuiging gedaan, zij het zonder directe steun van De Groot, want hij vertrok kort na mijn aanstelling naar Groningen. Maar ik heb aan hem veel te danken en eigenlijk mag ik mij wel vereerd voelen dat hij op alles wat ik schreef zeer uitvoerig reageerde met een alternatief betoog.
Ik heb De Groot minstens twee keer teleurgesteld en achteraf spijt mij dat. Het eerste incident is te flauw om waar te zijn. Ik bezat destijds een boerderijtje in de Achterhoek en De Groot was bereid op weg van Amsterdam naar Schiermonnikoog een gigantische omweg te maken om nog eens even met elkaar te praten. Bij die gelegenheid vertelde hij mij dat hij zich met het sturen van een telegram zojuist gemengd had in de Amerikaanse verkiezingsstrijd die op dat moment woedde. Hij had (aan wie is mij een raadsel, maar ik denk gewoon aan het Amerikaanse volk) getelegrafeerd: ‘I am very concerned about the future. Stop Goldwater!’
Ik kon het niet laten op te merken dat dit telegram waarschijnlijk opgevat zou worden als steunbetuiging aan Goldwater omdat zijn ‘stop’ niet als gebiedende wijs maar als interpunctie beschouwd zou worden, als markering tussen twee zinnen zoals in telegramstijl gebruikelijk. De volgende ochtend vertrok de Groot een beetje stilletjes, misschien op weg naar het postkantoor van Winterswijk om een nieuw telegram te sturen, terwijl ik hem daar niet eens geld voor mee gegeven had.
Het andere incident betrof mijn commentaar op een van zijn lievelingsideeën: als er geen sluitende normatieve methodologie is, kunnen wij altijd terugvallen op het forum van terzake deskundigen die unaniem beslissen wat geldt als goed en methodologisch verantwoord onderzoek. Zo schreef de Groot, alle klassieke waarheidsdefinities terzijde latend: ‘Waar is wat het betreffende forum unaniem voor waar houdt.’ Dat moet je niet zeggen, zei ik, want in het definiens keert de term