buffa) en de culturele verlangens van de elite en de meer complexe muziek van de ‘hogere cultuur’. Mozart is niet de Sjostakowitsj van de achttiende eeuw, hij is de beste introductie tot de hogere cultuur van de huidige en elke vroegere tijd. Mozarts kunst is tegelijk zeer formeel en uiterst indringend. Cairns doelt hier waarschijnlijk op, als hij in zijn schitterende Mozart and the operas schrijft over Le nozze di Figaro:
‘In dit werk kon Mozart het begripvolle maar illusieloze inzicht samenballen dat hij had van vrouwen en van mannen, van hun liefden, hun jaloezie, hun ambities, hun woedes, hun verlangens en hun seksuele begeertes. Hij zag hen tegelijkertijd als vertegenwoordigers van hun stand en status maar ook als aparte individuen, hoewel ze versmolten waren in de complexe dans van het menselijk bestaan. (De ritmen van deze dans lopen door de gehele partituur.) Dit is het aspect dat Figaro tot een waarlijk revolutionair werk maakt, nog afgezien van alle politieke en maatschappelijke vragen die het oproept. Hier had muziek voor de eerste keer de middelen gevonden om de intermenselijke relaties van levende personen gestalte te geven, de gevoelens en passies van echte mensen - van meesters en knechten - zoals die ontstaan in hun reacties op het leven, elk sprekend in zijn eigen karakteristieke idioom, maar allen existerend in een echte wereld, die betoverd is maar herkenbaar, aangenaam maar vol gevaar.’
Mozartkenners zullen tegenwerpen dat Mozarts muziek door sommige tijdgenoten wel degelijk werd afgedaan als ‘een oorlogsverklaring aan de goede smaak’. Hiermee is echter niet gezegd dat Mozart geen smaak had. Die tijdgenoten zagen niet hoe Mozart bij alle luim alles, letterlijk elke trivialiteit, een aura gaf van schoonheid. Hier ligt het cruciale verschil met Sjostakowitsj: een triviale aanleiding hoeft niet te leiden tot een triviaal niveau. Mozart schreef met Le nozze di Figaro een opera over seks waarin juist de speelse, subtiele omlijsting de primaire gevoelens hun kracht geeft, maar staat mijlenver van Sjostakowitsj' Lady Macbeth die gedeeltelijk over hetzelfde handelt en waarin de liefde expliciet en onverhuld wordt bedreven. Stravinsky typeerde dit niet voor niets als ‘provinciaal realisme’ en een criticus sprak zelfs van ‘pornofonie’.
In beide opera's is het ritme van de dans - wellicht van de daad - cruciaal, maar het ‘provinciale’ van de Rus is het bewuste gebrek aan spanning tussen het ritme van een fysieke handeling en de culturele uitwerking ervan, terwijl bij Mozart die spanning het werk zijn kracht verleent. Sterker nog: die spanning slaat een muzikale brug over de kloof tussen ‘lage’ en ‘hoge’ cultuur - en aldus ontstaat een tijdloos meesterwerk. Zelfs de meest schijnbaar nonchalante ‘wegwerpmuziek’ die Mozart schreef, zoals zijn Duitse dansen voor feesten en Serenades en Divertimenti voor openluchtmanifestaties, bevestigt wat hij op 28 december 1782 in een brief aan zijn vader schreef over zijn Pianoconcerten kv 413-415:
‘Ze houden het midden tussen te licht en te zwaar. Ze zijn zeer briljant en aangenaam voor de oren, uiteraard zonder te vervallen in het inhoudsloze. Hier en daar zullen alleen de kenners bevrediging krijgen, maar ook de niet-kenners zullen ermee tevreden zijn zonder te weten waarom.’
In dit perspectief brengt een vergelijking tussen de oude Mozart en ‘de hedendaagse Mozart’ een fundamenteel verschil aan het licht. De bewonderaars van de Rus, zoals Valeri Gergiev en Theodore van Houten (die met zijn afgelopen jaar verschenen Dmitri Sjostakowitsj 1906-1975; een leven in angst het eerste, direct in het Nederlands geschreven boek over deze componist vervaardigde), doen fervente pogingen hem te verheffen van een componist die goed was omdat hij de stem vertolkte van een onderdrukt volk tot een tijdloze componist die bovenal bewondering verdient om de kwaliteit van zijn kunst. De bewonderaars van Mozart schuwen juist niet hun held rigoureus als kind van zijn tijd te bezien. Zij zijn er zeker zijn dat hun idool zowel die tijd als elke tijd, alsmede elke poging tot inlijving bij cultuurpolitieke doeleinden, soeverein overstijgt. Dit is het grootste verschil: Sjostakowitsj heeft wel een jubileum nodig, Mozart niet.