gepresenteerd: ‘Zonder lichaam geen geest en geen geest zonder lichaam.’
Als je zoiets leest, dan begrijp je ineens waarom wijsbegeerte in Nederland in feite zelden boven de koude grond uitkomt. Het inzicht is blijkbaar serieus bedoeld als hegeliaanse dialectiek, maar er staat in deze Palmenwijsheid gewoon twee keer achtereen exact hetzelfde. Een kwestie van grote onverschilligheid. Het hele werk van Palmen is ervan doordrenkt.
Of neem deel 2 van Het Bureau, waarin Voskuil als gebruikelijk werkt volgens het procédé van telkens afgeronde, korte scènes, die eindigen met een cliffhanger, een intrigerende opmerking, een incident, een onverwachte ontwikkeling, ingrediënten die de nieuwsgierigheid moeten prikkelen en zo de lezer naar het volgende fragment tillen. Op pagina 254 vraagt juffrouw Bavelaar of ze Maarten even kan spreken over een collega, de reeds geïntroduceerde Surinamer Stanley Graanschuur. Dat kan, maar nog niet meteen. Op pagina 256 wordt de episode afgesloten, doordat Maarten haar herinnert aan haar verzoek. ‘O ja, Graanschuur,’ zegt ze, ‘daar had ik eens met u over willen praten, maar liever niet hier.’ Aha, denkt de lezer, die het zwarte zaad al om de juffrouw heen ziet vliegen. ‘Liever niet hier, maar waar dan eigenlijk wel,’ vraagt diezelfde lezer zich ruim 300 bladzijden verder af als hij het boek heeft dichtgeslagen, want aan de hele kwestie wordt geen woord meer vuil gemaakt. Juffrouw Bavelaar kan aan de klif blijven hangen tot zij een ons weegt.
Gelukkig verschijnen er ook aardige boeken van Nederlandse auteurs. Een daarvan is Renate Dorresteins Verborgen gebreken (1996). Het is vol bravoure met de haar zo eigen weergaloze vaart geschreven. Er is echter één bezwaar, namelijk dat een inspecteur van Scotland Yard met overweldigend succes wordt wijsgemaakt dat het gezochte jongetje Ivatuq, dat als meisje verkleed door hem wordt aangetroffen, inderdaad een meisje is, zodat niemand bang hoeft te zijn dat hij het mee zal nemen.
Sterker nog, de inspecteur van Scotland Yard blijkt wel ongelooflijk oliedom. Als hij vraagt, doelend op het gelispel van Ivatuq: ‘Wat zegt zij?’, krijgt hij van Ivatuqs ‘ontvoerster’ per ongeluk ten antwoord: ‘Hij herkent die reus daar, ziet U wel?’ Oeps! Het hart schiet je naar de keel en blijft daar zitten, totdat blijkt dat deze dodelijke vergissing geen enkel gevolg heeft!
Hier hang een levensgroot ‘hij’ in de lucht, en niemand die erom maalt. Het intelligente zusje van Ivatuq niet. De ‘ontvoerster’ zelf niet. En de inspecteur van Scotland Yard, ongetwijfeld getraind op het signaleren van de kleinste ongerijmdheid, gepokt en gemazeld in de technieken van het derdegraads verhoor, al helemaal niet. Hij is op zoek naar een ontvoerd klein jongetje, maar blijft de argeloosheid zelve ten overstaan van een merkwaardig uitgedost even klein meisje, dat door ‘haar’ volwassen begeleidster met ‘hij’ wordt aangeduid.
Maar goed, je zit koud halverwege het boek en hebt dus nog een hele tijd goede hoop dat het een list is van de inspecteur, die straks plotseling met een uitgebreid arrestatieteam op de stoep zal staan om Ivatuq mee te nemen. Maar de hoop verflauwt gaandeweg en sneeft ten slotte in desillusie. Van Dorrestein is bekend dat ze haar romans tachtig keer integraal herschrijft, dus tenzij het toeval wil dat zo'n scène in de allerlaatste ronde pas werd toegevoegd, kan er geen sprake van een verborgen gebrekje zijn. Het is een inconsistentie, een ongerijmdheid in het universum van deze roman. ‘Ach,’ zult u zeggen, ‘laat toch, de geboeide lezer valt het niet op, critici zien überhaupt nooit iets, dus wat zal jij je druk maken.’ Maar ik vind het zo jammer. Zo'n boek is verloren voor mij.
Een laatste voorbeeld wat de literatuur betreft komt uit het verhaal ‘De Receptioniste’ van Arnon Grunberg, dat hij schreef voor Vrij Nederland (31 december 2005). De jonge vrouw Raina zoekt contact via een dating site op Internet. Ze doet dat weloverwogen onder de schuilnaam ‘Maria75’ en plaatst er geen foto bij. Na tientallen e-mails over en weer met ene Sandyman, waarbij zij haar werkelijke naam niet prijsgeeft, komt het tot een ontmoeting in een café. Na wat wachten - beide partijen zijn op het afgesproken tijdstip aanwezig, maar