gezicht. Emmy had een hekel aan alcohol. Ze dronk niet. Nooit. Shit man, helemaal nooit niet. Alsof ze hem zijn kegel verweet, draaide ze zich half van hem af. Hij schoof op de warme plek die vrijkwam. Ze moest vroeg op had ze gisteravond gezegd. Anders kwam ze te laat op haar werk. Maar hij liet haar graag slapen. Zo vol overgave. Terwijl de tijd doortikte.
Te laat. Godverdomme, waarom zei ze nooit wanneer ze thuiskwam? Ze was al halverwege de trap. Aan haar kerkhofhoest hoorde hij in wat voor stemming ze was. Hij had zich nog zo voorgenomen eruit te zijn voor ze thuis kwam. Aangekleed en wel. Ontbijttafel opgeruimd en zo. Maar snel opstaan was een probleem. Als hij overeind kwam, deed zijn maag dat ook. Toch sloeg hij de dekens opzij. Bij die beweging kwam er zuur omhoog. Niet overgeven. Als hij op de dekens spuugde, was het huis te klein.
‘Hé Em, ben je er nu al?’ Het klonk lang niet zo onnozel als hij wilde. Misschien kon hij haar zover krijgen dat ze eerst naar haar moeder ging.
‘Probeer het maar niet, ik ben al bij haar geweest.’
Shit.
‘Liggen blijven, ik kom eraan,’ zei ze, terwijl ze haar jas uittrok.
‘Ik kan best zelf opstaan,’ zei hij.
‘O ja?’ Ze verdween en een tel later kwam ze binnen met een kom lauw water en een washand. De geur van zeep, hij werd er niet goed van. ‘Ik was mooi op tijd vanochtend,’ zei ze terwijl ze de washand onder water duwde. Daarna zette ze de wekkerradio aan. De muziek begon in zijn hoofd rond te stuiteren.
‘Ik ben niet lekker.’ Als bewijs hield hij zijn trillende hand onder haar neus.
‘Is dat wat nieuws? Wat wil je daar nou eigenlijk mee zeggen?’
‘Niks.’ Hij sprak haar liever niet tegen op dit uur. ‘Heb je wat gekocht? Mag ik al wat?’
‘Straks, eerst dit. Dat weet je.’ Ze waste zijn gezicht, met de natte washand ging ze onder zijn T-shirt. Lager. Hij deed zijn ogen dicht. Tot ze halverwege zijn lichaam belandde en lachend zei: ‘En wat hebben we hier?’ Ze tilde zijn slappe ding op en vouwde haar hand eromheen. Ze boog zich naar hem toe. Mascara, blauwe oogschaduw. In haar ogen smeulde dat waar hij niets van wilde weten.
‘Ik hou van je, Em,’ zei hij snel. ‘Ik zweer het.’ Hij duwde zijn tong haar mond binnen. Samen snakten ze naar adem. Hij stopte, wetend dat dit het gevaarlijkste deel was. De kramp in zijn maag kwam dit keer tijdig tot stilstand. Hij hoefde niet eens te kokhalzen.
‘Doorgaan,’ zei ze. Ze ging bovenop hem liggen. Hij wrong zijn hand tussen haar huid en de band van haar broek. Hij aaide met zijn andere hand over de puisten op haar rug. Ze begon te zuchten, herrie te maken.
En toen het voorbij was, stond hij moeizaam op. Hij vermeed de spiegel boven de wastafel en kleedde zich langzaam aan.
In de andere kamer vond hij de boodschappentas.
De fles. De Oscar van vanavond. And the winner is.... Hij was nog meer dan halfvol. Hij voelde een branderige warmte door zijn slokdarm naar zijn maag stromen. Het trillen was gestopt. Hij zweette. Hij had zich net een paar keer opgedrukt. Lichamelijke training was belangrijk. Het was nog zeker niet te laat. Batman returns.
Op de benedenverdieping donderde iets zwaars op de grond, gevolgd door het gerinkel van flessen.