Hollands Maandblad. Jaargang 2006 (698-709)(2006)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 19] [p. 19] Lonely planet Ingmar Heytze Ik heb vriendinnen in ruïnes en woestijnen. Ze delen de lakens van vreemde steden. Met wie hou ik niet bij meneer, niet meer, vreemd en onherbergzaam zijn hun wegen. Het moeten mannen met baarden zijn. Zij sjouwen over uitgeholde paden waar lang vergane beschavingen traden, van ver voor het vliegtuig, toen de wereld kleiner was en groter tegelijk maar niet zo vol en misschien wel minder eenzaam. Ze dragen de zware blauwe planeten van hun bestaan op de rug - Atlassen van canvas met ondergoed vol kriebelende souvenirs, de douches op het ganse continent zijn stuk maar elk gehucht heeft internet. Wie de wereld ziet vergeet zichzelf en slaagt er niet meer in zich te generen, neem ik aan. Anders kan ik de berichten niet verklaren: men wil weg zijn maar ook blijven door voortdurend uit het niets te schrijven. Vriendinnen, vreemde ogen in den vreemde, schrijf mij minder en leer beter kijken. [pagina 20] [p. 20] Niet inpakken Tegen het meisje van de boekhandel zeg ik ongevraagd dat ik het weer eens ga proberen, met de poëzie bedoel ik, als een hommel die de sneeuw in stommelt door een open raam, op hoop van zegen. Dat laatste, van die hommel, had ik liever niet gezegd. Zij moet nog baren op een dag, het heeft geen zin haar overstuur te maken. De winkel zwijgt. Het meisje kijkt argwanend en ze krijgt gelijk, want ik moet blozen. Met biljarten kan ik ook wel stoten, maar niet overhouden. ‘Dat zit zo, ik werk nu aan een buik om achteraan te lopen,’ stamel ik. Het meisje zegt: ‘Dat kan op meerdere manieren.’ [pagina 21] [p. 21] Zo ver weg Zo ver weg ben je, zoveel zweten en kreten en feesten, hele vrouwen met alles erop en eraan geleden, hebbens en houdens gehad en verloren, zo ver weg ben je nu en als ik iets zou zeggen van ja maar verdomme, toch voel ik me soms of het waait door het gat in mijn hart s.o.s. of overigens ben ik van mening dat Carthago... dan zei ik te weinig, dan zei ik nog niets. Zo ver weg ben je dus, ik ben zelf bijna niemand, ik hang maar wat rond in de stad als een poster, het weer in mijn kladden, vaak overgeplakt, een gedoofde ster achter de sterren. Vorige Volgende