Hollands Maandblad. Jaargang 2006 (698-709)(2006)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 15] [p. 15] Vloed Eva Gerlach We gooiden de vijver om, het water liep werkelijk overal heen. (Iedereen in de spits reed tot zijn hals in het water, alle eerste verdiepingen stroomden vol, alle kinderen dreven weg van hun huizen, veel mensen losten op en het vee verscheen binnenstebuiten.) Alle kanten uit tot het terugkwam in onze monden en we zeiden het (vijver) en het stond in ons. Stil en zwart. Wat zonde is aan leven: leegloop, aan iemand niet meer willen alle tijd, aan vloed doorlaatbaarheid. [pagina 16] [p. 16] De ganzen komen terug bij je vandaan, ze roepen ‘niets doe ik dat jij niet doet, o!’ - lucht, wat ga je open voor wie ziet en vliegt, wat doe je je met ijzeren tangen dicht voor wie geen haast heeft, wachten, wegen moet. [pagina 17] [p. 17] Af Het is vroeger dag maar grijs tot de koffie en verder ook nauwelijks helder, soms even een wak. Daaruit jij, je hoofd omlaag als op recepties, eind- besprekingen, diners, begrafenissen, ‘red me, ik wil’ (stratocumulus) ‘... oren vervellen,’ (cumulus) ‘... vangen. Of jou.’ Cumulonimbus. Maar toch, bijna. Ook zit er groen aan de struiken, niet overal niet veel, een franje, randje beluste vingertjes, nog niet, de kou komt en eet je op maar voel de lucht, voel de geweldige strakheid van overal adem, zo'n hopeloos niet los te wrikken handje - ik ook, ik ook. Scheuren, breken, af van je. [pagina 18] [p. 18] Vorige Volgende