De vertalers
door Arnon Grunberg
Het is Lara's taak om de gevangenen te ondervragen. Zo is van hogerhand besloten. Eigenlijk had Lara willen studeren. Psychologie bijvoorbeeld. Het leek haar leuk - als dat het woord is, ‘leuk’ - om de mensen te begrijpen. Geschiedenis heeft ze ook overwogen. Wie de geschiedenis kent, begrijpt de mensen. Maar er kwam iets tussen. Ze kan zich niet meer precies herinneren wat. De dood van haar moeder had er in ieder geval mee te maken. Ze woonde met haar moeder in een kleine stad, een industriestad. Haar moeder was naaister. Mensen kwamen bij haar met stoffen. Zij maakte iets van die stoffen. Toen stierf ze. Vrij onverwacht. En Lara tekende voor vijf jaar. Ze had discipline nodig, dacht ze. Geld, ook dat. En ze wilde iets van de wereld zien. De wereld was zo groot. Er was veel meer dan industriesteden.
Er zijn geen vaste tijden voor de verhoren, meestal vinden ze 's avonds plaats. Na het eten.
Lara is geïnstrueerd. Schriftelijk en mondeling. Ze heeft een speciale tiendaagse cursus gevolgd om de gevangenen te kunnen verhoren. Ze was de beste in haar groep.
Het is haar taak de honden uit hun kooien te halen. Er zijn twee honden, Charles en Roger. De honden zijn gemuilkorfd, maar dat ziet de gevangene niet, want die is geblinddoekt. Eigenlijk is het allemaal illusie. Het is theater, het verhoor.
De vertalers staan links tegen de muur, vaak in groepjes bij elkaar. De notulist zit achter een klein bureau.
Voor ze de honden uit de kooi haalt praat Lara tegen de beesten. Ze aait ze. Ze geeft ze wat te eten. De honden zijn haar vrienden.
Lara had een vriend, hij werkte, of beter gezegd, hij werkt voor het benzinestation vijf minuten lopen van haar moeders huis. Ze heeft beloofd hem trouw te blijven maar ze is die belofte niet nagekomen. De druk is te groot. Een mens moet zich ontladen. Soms gaan de verhoren vijf, zes uur achter elkaar door.
Gevangenen verhoren is dweilen met de kraan open. Er komt zo weinig uit. Ze spreken elkaar tegen. Of ze zeggen allemaal hetzelfde. Vaak kijkt ze naar de vertalers en dan vraagt ze: ‘Is dat echt alles wat hij heeft gezegd?’
Ze kan het niet geloven. Maar de vertalers kunnen het ook niet helpen.
Er is ook altijd een dokter bij die zich meestal afzijdig houdt, alsof hij zich te goed voelt om mee te doen.
Er wordt op de gevangenen geürineerd tijdens het verhoor. Maar alleen zolang de gevangene nog niet bewusteloos is.
Boeren plassen ook over hun wonden om die te ontsmetten.
Iedereen doet het. Lara ook. Het is niet onprettig. De latrines zijn zo smerig.
Het gaat erom dat de gevangene spraakzaam wordt. Speciale omstandigheden vragen om speciale maatregelen.
Hoe vaak heeft ze zich niet hulpeloos tot de vertalers gewend en gevraagd: ‘Wat zegt hij? Ik hoor hem toch duidelijk wat zeggen.’