Hollands Maandblad. Jaargang 2006 (698-709)

[p. 26]

Piet Gerbrandy
Stel

Leen me vanavond je koevoet je knuppel
voetangels duimschroeven van edel metaal.

Koop me morgen schoenen om te pronken
een zijden das die houdt en schrille knopen.

Schrijf me later in bij sluwe facties van partijen.
Wentelende. Die nooit opening geven van zaken.
Stel me aan het hoofd van vijf harde commissies.

Meet je dan draadlokken aan die me hitsen.
Wind me om je vingers die me wijzen.

Maar schenk me vast je houdgreep en je doorbijt.
De onontbeerlijke. Die maken breken.

[p. 27]

Was

In de eeuw dat het sleutelgat gaapte men
sprak bakeliet gepoetste bagagedragers
bespeelden hun trommels vredig brood

hamerde heiman zijn sparren in spons
dat niet kelderden torens balkons het vlizobeladderd
schavot van onschuld onschuld.

Zodra de zwaluw sliep grootoor ontluikt

naar knotten duikt en opgestoken blonden.

Mijn blaffer is een vief discreet vibrator
hij neust in je post voorkomt elk gesprek
dat niet gaat over zich. Ik laad steeds priller

preludes voor de zeep die geestkracht wist
die wit wast spoelt. Standvastig ingeslepen
in ons in ons besmettenden die kaapten.

[p. 28]

Hoor

Hier houdt mijn zwijgplicht op
vangt aan het verhoor. Alvorens door te slaan

nog even dit.

De winden die ik najoeg: west noord west.
De aren die ik las: bedauwd en loos.
De boeken die ik schreef: terecht onverkoopbaar.

Bezoedel mijn blazoen maar spaar mijn vrouwen.
Bemachtig wat ik had maar niet wat vrij is.
Roof mijn ingewanden maar niet in het openbaar.

Dit was het ga uw gang.