Hollands Maandblad. Jaargang 2006 (698-709)(2006)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 11] [p. 11] marathon Bas van Putten ik draag geen kleren in mijn dromen niets meer dan ondergoed of vuile sokken zo sta ik als een heidense profeet op straat te wachten op mijn kruis nooit wordt mij duidelijk of ik vergeten ben mij aan te kleden voor iets of iemand op de vlucht heb moeten slaan of dat ik bijna alles wat ik had verloren heb en er bedoeling in mijn offer stak; ik ben geen heilige in die naaktheid droom ik steeds dezelfde droom altijd ga ik rennend over straat en altijd denk ik als ik droom bewust over die droom alsof ik wakker naar een film kijk een film zo veel betekenend dat ik vast alles zou begrijpen als ik wist waar ik moest kijken maar kijken wil ik niet: niet naar dat lijf, dat oude vuile lijf toch dwingt een boze macht mij om te zien tot ik ben afgelopen dan ben ik buiten mij van binnenuit en kom ik naderbij dan ben ik uit de droom verdwenen het gat magnetisch veld tussen gelijkgestemde polen probeer je biologisch voor te stellen wat er gebeuren zou als ik mijn jachtoffer zou opensnijden je zou de vraag ontmantelen met wedervragen wat voert de hand waar treft het mes en is wat vrijkomt nog te houden lees de natuur en weet dat alle leven wijkt voor ander leven het bloed is een rivier die stroomt van hoog naar laag ver van de bron waar bloed het meer was sta ik uitgekleed niet meer dan feit, het vlees, de naam, het woord, een wetenschap van buitengrenzen dat is alles kon ik smeken bidden zou ik laat mij in de nacht mijn eigen licht weerkaatsen niet dat andere [pagina 12] [p. 12] over het wijken dit gezegd nooit uitgesproken: volgens de analyse is het angst volgens de angst is het een ziekte een middenweg: de ziekte is de angst ik zou er niets en alles over kunnen zeggen wat is niet denkbaar een woord kan brood in wijn veranderen de nachten in de dagen taal in teken van de verlossing spreken de herinneringen aan hoe mijn moeder zei dat ze zo graag mocht vliegen in haar dromen o moedertje wat kon je toch genieten van de dingen ze zei met een gewiekte lach dat vliegen dat is leuk het is zo echt ik ben gewichtloos niemand houdt me tegen ze zag haar vluchten aan zoals een moeder naar een kind kijkt dat leert lopen ze keek omhoog en zag daar een uit een tot ze was weggevlogen terwijl ik ren om uit mijn beeld te raken omdat ik van mij schrik als van een kale vogel of in mijn woorden naaktheid een verbod betekent er is een schaamte dat ik dromen kan trommelt de marathon nooit ben ik opgestegen tot slot een noot ik zou mijn dromen erger vinden met muziek erbij met melodie op melodie voor die gesplitste tijd zou ik vergruizen Vorige Volgende