de droom helpen: ze gingen de andere kant uit. En je grenzen bewaken tegen mensen die niet naar binnen mogen, is echt iets anders dan wat de Vopo's deden: je eigen landgenoten die naar buiten willen onder vuur nemen.
Hoewel hij het ‘voorbarig’ vindt de grensbewaking meteen af te schaffen, laakt Spijkerboer het idee dat de brand op Schiphol aan het noodlot zou zijn toe te schrijven. Die brand is volgens hem rechtstreeks het gevolg van het Nederlandse beleid. Het cellencomplex zou er niet geweest zijn zonder restrictief immigratiebeleid, vandaar. Grappige logica. Als er een school vol kinderen in brand vliegt, zouden ze op de VU dan de leerplicht daarvan de schuld geven?
Spijkerboers hooggeleerde opvattingen over oorzaak en gevolg doen denken aan het wijdverbreide idee over hoe het komt dat er elke dag tientallen Irakese burgers worden vermoord door Soennitische Jihadisten, overblijfselen van Saddams Baath partij en Al Qaeda franchisenemers. Het lijkt soms routine de dood van die onschuldigen toe te schrijven aan de Amerikaanse president George Bush. Want, zo gaat de redenering, zonder de Amerikaanse invasie zouden die aanslagen er niet zijn geweest.
De meest gebruikte manier om duidelijk te maken dat die aanslagen de schuld zijn van Bush, is te zeggen dat ze worden gepleegd door ‘het Irakese verzet’. Want verzet tegen Bush, dat spreekt vanzelf: die man deugt immers niet. ‘Verzet’ heeft bovendien iets geruststellends: het klinkt alsof het gaat om rechtschapen zielen die zich verweren tegen een tirannie die het volk van Irak de soevereiniteit over hun land heeft afgenomen. En verder biedt het woord ‘verzet’ een manier om het moslimterrorisme te bagatelliseren. Tijdens de Tweede Wereldoorlog hadden we hier ook verzet, en noemden de Duitsers dat verzet niet ook terrorisme?
‘Geen gelatenheid maar verzet’, zo beschrijft columnist Johan Schaberg in NRC Handelsblad dat terrorisme bijvoorbeeld. U leest Schaberg niet, want hij schrijft in het economiekatern, maar geen nood: ik houd hem voor u in de gaten. Schaberg analyseerde op 4 augustus jl. de oorzaken van de moslimterreur. Die terreur is volgens hem een reactie op de schaars geklede Nederlandse meisjes die in de Turkse badplaats Alanya aan het strand liggen te zonnen. Die dames brengen met hun badpakjes Turkse jongens in verwarring, en bedrijven daarmee ‘welvaarts-terreur’. Wij uit het rijke Westen bedrijven eigenlijk voortdurend welvaartsterreur, zegt Schaberg. En ons welvaartsterrorisme heeft duidelijke overeenkomsten met die andere terreur. Hij wil het moslimterrorisme niet vergoelijken, maar hij laat weten dat hij zelf ook wel eens genoeg heeft van schaars geklede meisjes.
Schabergs uiteenzetting over de relatie tussen zonnebaden en terrorisme is belangwekkend, maar roept ook vragen op. In de zomer van 1970 was de harde kern van de Rote Armee Fraktion gelegerd in een opleidingskamp van El Fatah in de bergen van Jordanië. Andreas Baader en consorten zouden van Fatah een opleiding krijgen. Al snel ging het mis. Ulrike Meinhof, Gudrun Ensslin en de overige revolutionaire dames maakten er een gewoonte van om na afloop van de lessen (bommen maken, banken overvallen) bij hun barakken naakt te zonnebaden. Net als de Turkse jongens aan het strand van Alanya, raakten de Fedayin danig in verwarring van de blote terroristes. Zozeer zelfs dat ze de Duitsers met geweld wegstuurden. Hoe we dit moeten interpreteren in het licht van zijn theorie over welvaartsterrorisme, kan Schaberg wellicht in een volgende column uitleggen.
De realiteit van ‘het verzet’ in Irak is ondertussen dit: op een drukke markt in Bagdad klimt een man op een kistje en roept dat hij werk heeft in de bouw. Enige tientallen werkloze Irakezen drommen hoopvol om die man heen. Dan vermoordt hij ze.
Waarom stokt ieder gesprek wanneer ik dit ter sprake breng? Waarom wordt er zo lauw gereageerd? Hoe komt het dat de Nederlandse krantenlezers genoegen nemen met de flinterdunne moraaltheologie van de moderne journalistiek? Waarom hoor ik hier nooit iets over in de politiek, de media en in het café?
Laat ik het maar bekennen: eigenlijk ben ik een beetje jaloers op professor Spijkerboer uit Amsterdam. Hij deed wat ik had moeten doen. Ik had een tranentrekkend stuk moeten schrijven met als titel: ‘Ze worden neergemaaid, hun keel wordt afgesneden, ze krijgen een nekschot, ze worden onthoofd, ze worden aan stukken gereten, en wij halen achteloos onze schouders op, en we denken: kijk, daar heb je het Irakese verzet tegen Bush (wat haat ik die man!) en tegen onze decadente (zeg nou zelf!) westerse cultuur.’.