west as ligt en de engel alleen van rechts door de zon wordt beschenen. Een andere reden kan de ontwikkeling van de schilderkunst zelf zijn. Na de ontdekking van het perspectief, dat niet in de laatste plaats in Annunciaties werd ontwikkeld, verschoof de aandacht van de kunstenaars naar het landschap op de achtergrond en werden de engel en Maria in verhouding steeds kleiner. En ten tijde van het maniërisme werd de traditionele links-rechts opstelling helemaal losgelaten en maakte plaats voor spel met clair-obscur en asymmetrie in de compositie. Maria wordt nu vaker van boven, van rechts of van achteren door de engel benaderd, waarbij zijzelf een geschrokken houding aanneemt. Soms wordt ze ook nog in de kleding van een keukenmeid afgebeeld. Daarmee gaat de theologische gelijkwaardigheid van Maria en de engel verloren. Het plechtige moment van de Annunciatie wordt een wonderbaarlijk incident dat zich aan zo maar een jonge vrouw voordoet.
Zo past het probleem van Bastet (‘waarom komt de engel altijd van links?’) in de visuele wetmatigheid die vanaf de oudheid tot science-fictionfilms loopt. Maar dan blijft de vraag waarom visueel het goede altijd van links komt als links in antropologisch opzicht sinister is, het kwaad, de duisternis.
Het antwoord is simpel. Dit komt doordat in de beeldtaal de blik van de toeschouwer als uitgangspunt genomen wordt, ook al bevindt die zich buiten en tegenover de het beeld. Beziet men het tafereel vanuit het standpunt van de actoren, dan komt het goede juist van rechts, en het foute van links. Dan wordt ineens helder dat vanuit Jupiter gezien de adelaar van rechts door het templum vliegt en dat voor Maria de engel van rechts afdaalt. Dan is het duidelijk dat de huiselijke drukte waar Vermeers melkmeisje even afstand van neemt, voor haar van links komt, dat de kwaaie moeder van Vuillard links van haar dochter zit en dat de bezoeker in Gloed van links door zijn rivaal wordt geattaqueerd.
De toeschouwer, die buiten de gebeurtenis staat, ziet alles andersom. Hij is zich daar niet van bewust, want hij ziet het nooit anders. Het antwoord op Bastets vraag luidt kortom: ‘De engel komt helemaal niet van links, maar van rechts!’
De wetmatigheid dat voor de toeschouwer het heilige, het belangrijke, het goede, altijd vanaf links in beeld komt, wordt in het Westen toevallig nog versterkt door onze schrijfrichting en door de richting waarin wij de zon zien draaien. In het Midden-Oosten doet die toevalligheid zich niet voor. Daar is alleen het heilige dat van rechts komt, hetzelfde als in het Westen. Sterker nog: misschien verklaart dat zelfs wel waarom het Arabisch en het Hebreeuws van rechts naar links worden geschreven. De Joodse Bijbel en de Koran worden immers geacht het woord van jwh en van Allah zelf te zijn, en er werd lange tijd geloofd dat zij die boeken eigenhandig hadden geschreven. En zij zullen, komend van rechts, allebei naar links geschreven hebben.
Hoe dan ook, de regel dat het goede van rechts komt en het kwade van links, is in veel culturen hetzelfde, ongeacht de schrijfrichting en de draaiing van de zon. In de beeldtaal wordt dit voor de kijker andersom: het goede komt van links in beeld en het kwade van rechts. Ook deze visuele wetmatigheid is wereldwijd vrijwel onomstreden en wordt precognitief aanvaard.
De verklaring hiervoor is ook weer tergend simpel. Het enige wat alle culturen met elkaar gemeen hebben om deze beeldtaal van goed en kwaad te verklaren, is het gegeven van de twee hersenhelften bij de mens. Die hersenhelften sturen ons diagonaal aan. Onze rechter hersenhelft (verantwoordelijk voor ons ruimtelijk inzicht en onze emoties) stuurt onze blik eerst diagonaal naar de linkerkant van het beeld. Die linkerkant wordt overigens het best bekeken door ons rechteroog dat weer wordt aangestuurd door onze linkerhersenhelft, dat zorgt voor interpretatie, logische coherentie en symbolische connotaties. Wij mensen kijken dus in een interpreterende beweging van links naar rechts over een beeld, zonder dat wij dit beseffen. De toeschouwer ‘ziet’ daarom meteen dat de persoon links in beeld de belangrijkste is, terwijl hij degene is die rechts van zijn gastheer of gastvrouw zit, zoals het hoort.
Bij het kijken naar kunst noemen wij dus automatisch rechts links, en links rechts. Als toeschouwers van onze eigen cultuur zijn wij de speelbal van een evolutionair foefje.