Hollands Maandblad. Jaargang 2005 (686-697)(2005)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 19] [p. 19] Daal Piet Gerbrandy In het hol van je mond nu je slaapt op een bank in mijn hof daalt door tarwebier dat nog rijpt op je tongriem betoverd wespentaille die niet kreunt om nachtvorst. Van koninklijken bloede vest zij een roofburcht in je larynx haar zomerpaleis voor latere kanonnades op limonade blakervet allergie van zonbrandgladde bakvis. Rauwe hazen kauwen traag. Wie wil nog tik in zijn grenadine? Krijg me even dat meidenblad sla ik haar lens voor ze landt in het puilende roodwitte bed van je navel. Waar een zilveren boring je foltert. Je veil biedt voor mijn allerlaagste bod maai ik de boorden van je kikvorsrijke poel. [pagina 20] [p. 20] Teel Vette stoomhoknimfen pletten hun opgevouwen uiers sluiten omwalling van ogen om zalige leegte. Rekken makke schouders blazen wasem die men deelt in brakke teelt van schimmels en amoeben. Rochelen in en uit op het ritme van de verveeldste badmeester. Hoe haperen steeds der badentelster speeltjes! Na drie nog drie verdrinkingen te gaan. Drie nog hierna. Wij spoelen zeden af in knedend water. Moeder baart. Wij koesteren groeven striemen dunnende kruinen. Wat hangt daar aan de spijltjes van de hoge? Maar als dat niet mijn lichaam was met wit geknepen knuisten! Herstel. Herstel ons kreuken in tollende trommels wij vlieden maar zoeken de naaf die ons draaiende hield. [pagina 21] [p. 21] Leeg En dan doven wij bengaalse pijlen wachten op vorstinval in winters as maar klamme klamme regen lokt knop tot geel bang roosje. Januari. Niet dat ik haar denk als ik jou neem of bloedworst proef in patsers kaspische viskuit. Niet dat de elpijp die mij voedt mij wekt mijn iris klontert in de frisse ochtend. Niet dat ik niet begrijp laat staan onthoud. Als wij eens bleven liggen en ons neukten. Als wij eens gingen stoppen met opstaan als er gebeld werd. Van snoeihout paleis voor de roodborst van overbodige strofen van lege agenda's verjaardagskalenders stookten we rokende - ware niet dat. Koploos hijst je paspop zich in kant. Vorige Volgende