Hollands Maandblad. Jaargang 2005 (686-697)(2005)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 7] [p. 7] Dat je me niet kent Mark Boog Dat je me niet kent is een compliment dat ik deemoedig incasseer. Dat daaruit de gevolgen te voorschijn schieten als opgeschrikt wild, als kortsluiting, als pissebedden vanonder een steen, dat de zon ververwijderd en abstract is maar verschroeiend, dat niets maar dan ook niets, dat is niet waar. Elk verbazen is paniek - zo ook is wanhoop aan te raden. [pagina 8] [p. 8] Aan de rand Aan de rand van het verstand gekomen, er voorbij bijvoorbeeld zand, of water: leegte, is het omzien ongedacht, vergeten, zijn devotie en vermoeidheid één - het einde dus vermijdelijk maar prikkeldraad de lijn die ik mij stel, heilspellend het onthouden visioen, en zonderling de remmingen van het verdrongen denken, traag de tijd. [pagina 9] [p. 9] Je grijze ogen Je grijze ogen. De tijd een kind onder je rokken. De winterlucht rondom - je helderheid geleend - een zonneklaar verlangen naar minder. Ik kan het niet geven, ik kan niets. Aanhangwagen, voor de sloop gestrand, kijker, ongezien. Een warenhuis aan indrukken, een hopeloos verward orkest aan ideeën, verbogen dankbaarheid. Graniet, gewapend glas. Vorige Volgende