Hollands Maandblad. Jaargang 2005 (686-697)

[p. 34]

Ik sla ze - I
Gerry van der Linden

Marta Rudzka werd wakker
en zag aan huisraad
een stoel met drie poten
een tafel zonder blad
een krant zonder berichten

pamfletten brood en worst
een kandidaat president
in pyjama
gescheurd laken
gekruimeld brood

haar kleren
geronselde borsten
het ochtendlicht
een man zonder schoenen

ongestreken haar
een lach die eerlijk aandoet
zachte klopjes op haar dij

haar lege koffer
lege huisraad
lege kleren
leeg familieboek
lege beloften.

[p. 35]

II

Hé, man, ik sla ze
ik ben niet bang
wie?
niemand, man.
hoezo, bang?
niemand, ik sla ze
wie is hier bang?
jij?
nee, man.
hoezo, man?

[p. 36]

III

Ze ziet een man die weggaat.
Een vrouw
laat hem passeren.

Daar gaat een schouder
en een heup
die ze heeft vastgehouden.
Ze zijn nu bij de deur.

Het is een messcherpe vrouw.
De plooien
heeft ze al weggestreken.

Er valt droge regen
tussen zijn hemd
en haar rok.
Wat zullen ze groeien!