Driemaal klopte hij aan, voorzichtig opende hij de deur. ‘Ton!’ riep Dirk meteen joviaal. ‘Kom verder.’ Die was er duidelijk klaar voor.
‘Dirk, ik wil graag even terugkomen op ons gesprek van vrijdag,’ begon Ton een beetje hakkelend terwijl Dirk een uitnodigend armgebaar maakte. ‘Zeker, zeker, kom zitten.’
Dit was een mooie kamer, zeker drie keer zo groot als die van hemzelf. Er stond zelfs een kapstok. Dirk hoefde zijn jas niet aan de binnenkant van de deur te hangen.
‘Ik was erg gelukkig met je waardering voor mijn ontwerp,’ ging Ton door terwijl hij zijn zelfvertrouwen voelde groeien, ‘maar wat me toch niet lekker zit - de eer komt mij niet geheel toe. Zo'n revolutionair plan, ik was daar eenvoudigweg niet alleen op gekomen.’
Om zijn woorden kracht bij te zetten drukte Ton zijn knieën dichter tegen elkaar aan. Dat was niet moeilijk, want in de dure designstoel kon je nauwelijks anders zitten dan zo opgevouwen. ‘Een jaar lang heb ik hier in een omgeving gewerkt waar ik elke dag geprikkeld werd te vernieuwen en m'n grenzen te verleggen.’
Dirk knikte instemmend maar Ton liet zich niet onderbreken. ‘Zelfs de koffie smaakt hier naar vooruitgang, en dat is enorm inspirerend. Jij hebt me geleerd buiten mijn creatieve ego te treden, de blik op de toekomst te richten.’ Ton zette zich er nu toe Dirk strak in de ogen te kijken. ‘Daarom zie ik het zo dat dit duivenplan geheel aan jouw leiderschap toekomt.’
Dirk knikte wederom instemmend. Maar Ton voelde dat hij nu moest doordrukken: ‘Wanneer ik zo meteen tegenover de jongens van ruimtelijke ordening als ontwerper wordt genoemd, zal men mij als het creatieve brein achter dit project beschouwen, terwijl jij het in feite was. Daarom stel ik voor dat jij met het plan naar buiten treedt en het presenteert. Dat is wat ik graag zou willen.’
Dirk bewoog bedachtzaam heen en weer, hij had een prachtige frons in zijn voorhoofd weten te trekken. Als hij niet had geglimlacht, zou men kunnen geloven dat hij zich in een machtig lastig parket bevond. Na een gepaste stilte zei hij gedecideerd: ‘Ton, uit waardering voor je werk kan ik niet anders dan handelen zoals jij wilt.’
‘Mooi,’ zei Ton en maakte aanstalten om de kamer uit te lopen, terug naar zijn veilige werkkamer. Maar werk had hij nu niet meer. Voor één moment begreep Dirk de magere bleke man die aarzelend voor hem stond. ‘Ton, wacht. Ik ga direct op zoek naar een nieuwe klus voor je.’
Ton, die gisteren nog heldenplannen had, knikte nu gedwee en spoedde zich heen.
De volgende ochtend al zag hij een tv-wagen van at5 voor het gemeentehuis. Naast de postmoderne glazen pui stond Dirk in zijn hipste overhemd voor de camera, wijzend op de revolutionaire duiventil.
Zonder stil te houden liep Ton naar zijn kamer. Hij had eens gelezen dat koeien op weg naar het slachthuis zo min mogelijk ruimte krijgen, om hun doodsangsten te verminderen. Ze mochten niet sterven voordat ze op de lopende band konden worden afgevoerd. Ton ging aan zijn bureau zitten en opende een beduimeld tijdschrift Ornithologie en grootstedelijkheid, jaargang 1981.
Om vier uur 's middags piepte de telefoon. ‘Wat zie ik nu toch op de tv? Dirk de Groot, dat is toch jouw afdelingschef?’ Annets stem was schril, ze maakte zich duidelijk zorgen om deze gebeurtenis. ‘Hij zegt de duivenoverlast te willen verminderen met een futuristische duiventil op de Bijenkorf. Dat was toch jouw idee? Waarom sta jij daar niet?’
Ton glimlachte sereen. ‘Annet, schatje, ik heb dat duivenprobleem aan Dirk overgedragen. Ik heb al mijn tijd nodig voor een veel belangrijker zaak. Zojuist kreeg ik rechtstreeks van de wethouder een nieuwe opdracht. De huismussen staan op het punt van uitsterven in de stad en mijn expertise komt bij deze crisis veel meer van pas. Het is een kwestie van leven of dood.’