Hollands Maandblad. Jaargang 2004 (674-685)
(2004)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 40]
| |
Octaven aan AteGa naar voetnoot*
| |
[pagina 41]
| |
IIDe merels die zo engelachtig fluiten
dicht hun geen paradijs'lijk leven toe,
zij zijn als wij in hebzucht niet te stuiten
en worden van geen tegenstreven moe
zolang de worm die zij in tweeën delen
twee happen voor hun eigen vraatzucht zijn.
Wat daarna opklinkt uit hun gouden kelen
is niets dan ongewilde schone schijn.
| |
[pagina 42]
| |
IIIDe garven bij elkaar in lijn zien staan,
de schrammen op mijn handen van het binden,
het waren tekenen van jouw bestaan
waarin ik dacht mij wel te kunnen vinden.
Tot de combine, schenner van ons vrij debiet,
als een nawerelds monster 't koren vrat,
het stro als stront in balen achterliet
en ik jou in een disco doof vergat.
|
|