Hollands Maandblad. Jaargang 2004 (674-685)(2004)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 16] [p. 16] Schaduwboekhouding - I Ingmar Heytze Mijsje Een lang verloren kennis buldert over het terras: ‘Jij hebt een kind! Een dochter, toch?’ Een meisje, wie had dat gedacht, na al die hunkerende jaren met deze en gene, weet ik nog? Alles wil hij weten en ik weet van niets, maar wie ben ik, kortom, we hebben je maar vast verzonnen. Een kind en ik, ik weet het niet. Ik heb weinig op met dingen die uit bomen komen vallen. Kokosnoten, slierten suiker, spinnen, teken, jachtluipaarden - ik red me prima zonder, lief, hoeveel giechelende kleine meisjes zich verstoppen tussen jouw eierstokken. Maar Mijsje, als er nu al iemand vindt dat je bestaat, klein voorschot op de eeuwigheid (de tijd is ook maar een rivier, ik zie je aan de overkant), wil ik best onder een boom, desnoods gewapend met de snor mijns vaders, liggen wachten op het onvermijdelijke wonder. [pagina 17] [p. 17] In dit gedicht In dit gedicht maak ik geen schijn van kans. Hier val je voor de charmes van de kunstenaar, de fotograaf, de pianist - gekwelde zielen zoals ik. Ik heb er foto's van. Die maak ik 's nachts, wanneer je naast me ligt te bloeien in je slaap (je bent een mooie, vreemde tuin bij volle maan). De fotograaf, de pianist, de kunstenaar: ze staan weer om ons bed geschaard. Ze zingen, barbershop, niet slecht, Je bent als een wilde orchidee. En jij staat op, slaapwandelt mee. Ze dragen je de kamer uit, verblindend licht, ze zweven met je weg langs het balkon. In dit gedicht. [pagina 18] [p. 18] Vier katten Je leeft misschien een kat of vier. De eerste leert je: liefde, wreedheid, spin. Vang vogels. Hemelval. Als ze doodgaat ben je groot en wakker voor je eigen dood. De tweede woont in streepjes zon. De derde is van groot gewicht. De vierde likt met ruwe tong een hand die koud niet meer van jou op stugge linnen dekens ligt. [pagina 19] [p. 19] Poëtisch spreekuur Meneer ik heb zo'n last van een enjambement bij mijn knie en zeg ik A dan volgt vanzelf het hele alfabet dwangmatig brakend ook vermoed ik een elisie bij mijn huig wanneer ik hier druk rijmt het daar want aandrang rijmdwang hoort u wel daar ging ik waar alliteratie word ik haast Homerisch van. Of agent u moet me helpen nee er woont een dichter in de gootsteenkast een week al ja je denkt eerst nog we zien het even aan maar o hij weigert onbegrepen dood te gaan zeven dagen denk eens aan de stank laat staan het schreeuwen onverkwikkelijke zaken van verwelkte vrouwen jonge sla. Of dokter ik heb zo'n last van poëzie in haar totaliteit de wartaal de erosie van het wit universeel heelal de kruimels pop en bal voetnoot op voetnoot alles gaat me veel te ver kunt u niets doen u heeft er toch voor doorgeleerd ik dacht aan medicatie is de tijd al om volgende week misschien. Vorige Volgende