Hollands Maandblad. Jaargang 2004 (674-685)(2004)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 52] [p. 52] Heines Fichte Maarten Doorman En de dames vroegen: Gelooft hij zelfs niet aan het bestaan van zijn vrouw? Oh nee? En vindt mevrouw Fichte dat dan zo maar goed? (heinrich heine) Ik waande mij een sparrenboom en keek eens om mij heen mijn takken deinden in een droom van leegte, ik was alleen Buiten mij immers is meer niet dan een boom of wat, een bos misschien waaraan ik mijn staan niet ontlenen kan want door hem kan ik mijzelf niet zien Een sparring partner heb ik niet ein Ich sei ich das stets vernichte mijn takken dreinden in de doom ik rijmde op een sparrenboom [pagina 53] [p. 53] Rückerts Pappel Und haben weiter nichts zu tun. Und werden immer langer. (friedrich rückert) Leeglopers met beroerde uniformen staan steeds langer te worden in een erehaag van het houten gordijn dat in lauwe stormen ratelt en fluit als een sprinkhanenplaag springplankenhaan die zijn bladeren fladdert meets supermarktkip die haar nek verdraait zij krachtvoerverneukt in een wip op de schappen Stomblijvend trekken ze akkers strak van het bladderend landschap afgezwaaid waar veervee krepeert, met slappe tak saluerend, afgewend, bald neergemaaid Vorige Volgende