Hollands Maandblad. Jaargang 2004 (674-685)(2004)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 40] [p. 40] Ergens het bos Frans Budé Niet alleen het knarpen, vanwaar het komt, geknars van oude bomen, ook het richtingloze dat voortduurt. Dat een specht zijn plaats inneemt, uitstraalt te beginnen, de tijd aan zichzelf, maar zich terughoudt. Dat beneden een vos zijn prooi vervloekt, de tegendraadse veren, nu bij vlagen met het licht en de wind mee het pad zichzelf verlaat en wegloopt in de ruimte, op zoek naar ons. [pagina 41] [p. 41] Een vogel ontvlucht zijn plek, stijgt op, valt weg, dient zich boven nieuwe paden aan. Fluister ik in je oor, kringelt adem mee, daarbuiten kreunen bomen in hun oud gewricht. Voor wie in de luwte van de vroege avond komt, tussen pollen zich vertreedt: bedauw de zeldzame, in het nooit gemaaide gras is hij zichzelf, glinsterend op zijn steel. Beschaduw de teugelloze zolang het zonlicht zich voltrekt. Hoe het daarna geurt, ranke stengels slingeren. [pagina 42] [p. 42] Beweging die om aandacht vraagt, stipjes in een leegstaand bos. Het wervelt weg, niets erachter, flosje geel of vloog er grijs? Wat een mooie stilte, het uitzicht ligt vooraan: de koele bosrand in omarming met het pad, terwijl alles ademt, niemand het druipende bos betreedt. Of dat men een stem hoort klagen, alleen de tonen van de regen, klepperend op het dak. Kijk dat kleine varentje, ongedurig in het zure licht, het mort niet eens - en krimpt ineen. Vorige Volgende