Hollands Maandblad. Jaargang 2004 (674-685)(2004)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 17] [p. 17] Onbegonnen werk Menno Wigman Genoeg. Genoeg. Nu geen gedichten meer. De dag is als een dag, en dat is dat. Alleen een gek als ik zoekt naar een woord dat het gejakker van de tijd ontkracht. Zo kras ik maar wat op papier van hout. En jij, mijn vriend, weet dat een kist een kist... Alles bloeit dood. Het stilst in een gedicht. Genoeg daarom, genoeg. Mijn pen wordt slap en jij, mijn vader, rust nu in de lucht. Hoe breng ik ooit je oogopslag terug? En waarom is de wereld toch zo wijd terwijl je as haast in mijn handpalm past? Geen wetenschap die hierop antwoord geeft. Had ik het hart, ik zou het onderzoeken zoals een huursoldaat zijn bord leegeet. [pagina 18] [p. 18] Telefunken Na jaren zwoegen werd ik kleurenblind, sloeg vonken uit, kreeg klappen, gaf de geest. Nu sta ik vaal en uitgepraat op straat en moet steeds denken aan dat lege masker dat mij zo schaamteloos heeft aangestaard. Nagepraat. Aanbeden. Stukgemaakt. De zak. Dat hij niet zag hoe levensecht ik de tijd uit zijn ogen at. De zak. Ik gaf hem Hitchcock, borsten, rampen, sikhs. Ik gaf hem ogen. Oorlog. Noorderlicht. Maar ik kon gaan. En hij kijkt weer tv. Straks word ik opgehaald en sterven kilo's dode uren op de stortplaats met mij mee. [pagina 19] [p. 19] Nichtje Nichtje, wild honingnichtje, hoe we steels langs tafelpoten slopen, pumps en laarzen belaagden, steeds naar veters grepen, stout stout nichtje, blond je vlechten en van snoep je mond, dat dorp, die zomer en dat meer waar ik het raadsel van je mond uitvond, nu strik je zelf je veters, stapte duizend treinen in, nam vluchten naar Milaan en hield in Praag en Kaapstad taxi's aan. Iets riep ons weg. Iets drijft ons heen en weer. O dat mij ooit een wijnhuis wordt beloofd waar jij mijn heimwee met verhalen troost, vier veters eeuwig aan elkaar geknoopt. Vorige Volgende