Een onaardig boek
door Florus Wijsenbeek
In Het Bureau van J.J. Voskuil ben ik nooit verder gekomen dan enkele bladzijden. Ook mijn echtgenote, die als docent aan de Universiteit van Amsterdam met het in dat boek minutieus beschreven Meertens Instituut te maken had en iedereen daar kende, heeft het nooit kunnen uitlezen. Wellicht zijn wij te weinig geïnteresseerd in het feit of Piet en Marie boterhammen met hagelslag dan wel pindakaas eten en hun koffie met dan wel zonder suiker drinken en wat hun onderlinge commentaar daar dan op is. Veel mensen vinden die oeverloze details over de werkverhoudingen en de vergadercultuur in Nederland blijkbaar wel heel humoristisch. Wellicht zijn zij vergeten dat W.F. Hermans zulks beter, scherper en korter deed in Onder professoren. Dat was niet zijn beste boek, maar wel bijzonder leesbaar en vol venijnigheden waar je om moet grinniken omdat ze tegelijk persoonlijk en universeel zijn.
Het laatste boek van Voskuil, Requiem voor een vriend (2002), heb ik wel uitgelezen. Het gaat over wijlen het kamerlid Jan Bruggeman, in het boek Breugelman en beschrijft de ziektegeschiedenis van diens manische depressiviteit. Voskuil is vanaf de lagere school met Jan Bruggeman bevriend geweest en tot vlak voor diens overlijden maakten ze samen wandeltochten. Ik heb niet moeten grinniken om dit boek. Wellicht omdat de inhoud wel zeer persoonlijk maar geenszins universeel is. Maar misschien vooral omdat uit dit boek blijkt dat Voskuil geen gentleman is.
Ik heb Jan Bruggeman in zijn politieke leven goed gekend. Zijn weduwe Liesbeth - ‘Elisabeth’ in het boek - behoort nu nog tot de meer actieve, zij het bejaarde, leden van de vvd in Den Haag, waarvan ik voorzitter ben. Jan Bruggeman leed inderdaad aan manische depressiviteit, net zoals ruim anderhalf procent van onze bevolking. De symptomen zijn korte perioden van overmatige activiteit gepaard met een overoptimisme van de mogelijkheden om de wereld naar je hand te zetten, afgewisseld met langere perioden van somberheid. Met geneesmiddelen zoals lithium zijn de pieken en dalen redelijk af te zwakken. Misschien is het niet verbazingwekkend dat het onder politici nog wel eens voorkomt, vanwege de afwisseling tussen het optimisme om iets ten positieve te veranderen en de bittere teleurstelling als dat toch niet lukt. Ook het kamerlid Theo Joekes leed aan manische depressiviteit.
In Requiem voor een vriend heeft Voskuil zijn archief en zijn herinnering met betrekking tot Jan Bruggeman opnieuw geordend in het licht van diens ziekte, en vervolgens dit geheel in detail en zeer herkenbaar voor alle betrokkenen aan de lezer opgediend. Dat is misschien nog te begrijpen voor een arts die een bepaald ziektebeeld wil beschrijven, maar onheus van iemand die zich je vriend noemt. En ik denk dat het ook een romancier onwaardig is, zeker voor een zich zo minutieus op de realiteit baserend schrijver als Voskuil, die in dit boek de werkelijkheid enorm geweld aandoet.
Zo zet hij met name de weduwe ‘Elisabeth’ en de kinderen Bruggeman neer als keiharde, zich niets van de zieke aantrekkende, egoïstische figuren. Dat klopt gewoon niet. Ik kan uit eigen waarneming berichten dat zij zich grote moeite en inspanning hebben getroost om de steeds onmogelijker wordende zieke zo goed mogelijk te verzorgen. Dit in weerwil van de eerdere scheiding van het echtpaar. Ook wordt Jans vrouw Liesbeth, vanaf het eerste moment dat ze in het boek opduikt, geheel ten onrechte neergezet als een conservatief met een koloniale inslag en burgerlijke moraal. Dit schijnt wel te passen in Voskuils wereldbeeld, maar strookt geenszins met de waarheid. Weliswaar is Liesbeth Bruggeman een actief vvd-lid, maar ook een die zich zeer inzet voor Amnesty International en voor partijvernieuwing en dat ‘burgertruttige’ is voor ieder die haar kent al helemaal uit de lucht gegrepen.
Voskuil moet wel een archief hebben dat extreem geordend is en waarvoor hij over zeeën van ruimte beschikt, want in zijn boek citeert hij alle brieven, briefkaarten, artikelen en ontwerpartikelen, aantekeningen op menu's, spoorkaartjes, servetjes enz. enz. enz. die Jan Bruggeman hem deed