Dat vraag ik u o Heer. En misschien wilt u mij een plezier doen en mij inzicht geven in later, als ik geen jongen meer ben.’
Dat er geen antwoord zou komen had je eigenlijk wel verwacht. Je geloofde niet in sprookjes. Je zult dus raar opkijken dat er nu dan toch uitsluitsel komt. Je mag er dan lang op gewacht hebben, je bent daar nog steeds, jij - en je geduld mag na al die jaren wachten wel eens beloond worden. Ik kan het je nu zeggen!
Op een bepaalde manier is het antwoord op je vragen niet erg verrassend. Je hebt inderdaad succes gekregen, die titel, die mooie baan met een beetje beroemdheid, dat grote huis met een mooie, zelfstandige vrouw erin en twee even mooie, lieve kinderen van wie je heel erg houdt en wier hartjes zouden breken als jou iets overkwam. Je ouders leven nog steeds, ouder wordend met gebreken maar vergeleken met anderen van die leeftijd heel gezond. Je zussen en broer gaat het goed, ondanks soms wat zorgen, maar op een bepaalde manier zijn ook zij dezelfde gebleven en kunnen nog heel vrolijk zijn. Je hebt geneukt, duizenden keren zelfs. Soms was het mooier dan je kon vermoeden, soms viel het heel erg tegen, maar dat vind ik vervelend om je te zeggen, omdat je er dan misschien tegenop gaat zien terwijl vrijen tot de bijzondere dingen van het leven hoort.
Wel wil ik je aanraden stil te staan bij dat soort zaken, juist bij de dingen waar je nu níet in geïnteresseerd bent. Jij denkt nog dat het bezit van de zaak, het begin is van het vermaak. Je droomt van een rijbewijs, tot je het hebt, en dan droom je van een auto, tot je die hebt, en dan droom je van een mooie auto, tot je die hebt, en dan word je bang dat je een ongeluk ooit krijgt, en weet je dat het gezonder is te fietsen of te wandelen, en ben je bang dat je misschien denkt dat je misschien pas gelukkig bent als je een nóg mooiere auto hebt.
Zo is het met alles. En gaandeweg kom je ook tot de ontdekking dat je tijdens je wandelingen door het paradijs schrammen opliep, zonder het te merken. Je liep maar opgetogen door, moedig lachend over bruggen waaronder bevers de pijlers tot lucifers knaagden, over bladeren die valkuilen bedekten, langs struiken waar gifslangen sisten van verbazing over dat roekeloze vertrouwen. Volwassenen die je tegenkwam hadden gezichten grauw van zorg en strak van spanning en je nam je voor, zo nóóit te worden. Het leven is toch leuk!? Later kijk je in de spiegel en valt het nog mee hoe je er ondanks alles uitziet.
Ik zou je er meer over kunnen uitleggen, dan ben je voorbereid. Maar terwijl ik dit schrijf, raak ik ervan doordrongen dat mijn woorden je alleen maar zouden deprimeren. Je zou je onbezorgdheid kwijtraken en al je dromen, en je zou je afvragen wat het nut is van ouder worden als het kennelijk zoveel moeilijke momenten gaat geven. Waarom zou je trouwen als je nu al wist dat een van de duurste relatietherapeuten van het land het zuchtend zou opgeven om jou en je vrouw dichter tot elkaar te brengen, terwijl jullie diep van binnen hunkerden naar elkaars liefde? Waarom zou je vader willen worden als je oudste zoon bijna het leven liet in een ongeluk en het konijntje waarmee jullie je jongste wilden troosten, al na twee nachten levenloos in zijn hokje lag, als een verloren en bezoedelde bontkraag?
Je zult het niet begrijpen, maar vooral zou je het niet wíllen begrijpen. Daarom gaf God je geen antwoord en daarom zal ik deze brief niet versturen. Nooit zul je weten dat ik nu aan je denk, dat ik je sluimerdromend in je bed zie liggen, en een beetje medelijden met je heb. Dat je wordt, wie ik ben. Dat je op een dag geen jongen meer zult zijn maar een man die met weemoed aan jou terugdenkt en stil wordt van bezorgdheid.