Hollands Maandblad. Jaargang 2003 (662-673)

[p. 15]

Wij
Gerry van der Linden

I

We liepen zij aan zij
er zongen vogels
in het gras, de meikever ruiste
onze handen hielden vast

in het luchtledige, er was niemand
om te troosten
je schouder viel af, je nek
ook fragiel

je zocht niet meer, maar sliep
in eigen cocon
en ik, helemaal wakker

spande in de zon.

[p. 16]

II

Op de rand van het bad
vindt een haarspeld

een geliefde.

Slip van de voet
het water duikt weg

de spiegel draait
een oogopslag.

Ook die is niet volgelopen.
Dat ben jij

in de holte
van een haarspeld.