Zuil in aanbouw (vervolg)
De geur van ‘Ode’
door Allard Hoogland
‘Dit is verschrikkelijk!’, zei Mario Vargas Llosa. Hij keek me met samengeknepen ogen aan. ‘Natuurlijk heb ik geen toestemming gegeven om meer dan de helft van mijn stuk weg te laten. Wat zijn dat voor mensen, die dit hebben gedaan?’
Niet zo makkelijk te beantwoorden, die vraag. Hoe maak je een Peruaanse schrijver duidelijk dat degene die zijn essay ‘Why literature?’ heeft toegetakeld door in de Nederlandse vertaling meer dan de helft te schrappen, Jurriaan Kamp, zichzelf ziet als de Luther van deze tijd en een nogal rudimentair intellectueel normbesef heeft? Hoe leg je in een paar woorden het karakter uit van het blad Ode waarvan Kamp hoofdredacteur is? Moest ik zeggen dat het de Mercedes-Benz van de New Age-bladen is? Moest ik uitleggen dat het hier een tijdschrift betreft dat in grote letters aids bestaat niet op het omslag zet? Moest ik vertellen dat Ode als antwoord op de vraag wat werkt bij kanker? als remedie onder meer magnetische waterdamp, een protonenkanon in Moskou, een positieve instelling, bronwater uit Lourdes, en een beetje normaal doen aanbeveelt? Moest ik uitleggen dat het ging om een blad dat de lezers een ‘stralingsvanger’ voor mobiele telefoons probeert te verkopen? Moest ik het woord ‘perfide’ gebruiken?
Het liefst had ik Vargas Llosa mijn stuk ‘Een zuil in aanbouw’ over de jongens van Ode laten lezen uit Hollands Maandblad van mei 2002 (nummer 654). Maar hij leest geen Nederlands.
Mario Vargas Llosa was op 11 juni jongstleden een van de sprekers in Tilburg op de Nexus conferentie. In de pauze vatte ik moed en sprak ik hem aan. Ik liet Vargas het origineel zien in het Amerikaanse blad The New Republic uit mei vorig jaar van zijn hartstochtelijke pleidooi voor de literatuur, het boek en het lezen. De gedeelten die hoofdredacteur Jurriaan Kamp had weggelaten toen die het stuk afgelopen november in Ode afdrukte, had ik rood gemaakt.
Vargas werd zo razend dat zijn vrouw, die een eindje verderop stond, naar ons toekwam en bezorgd vroeg wat er aan de hand was. ‘Kijk nou toch eens wat ze hebben gedaan’, riep Vargas. Hij had weinig tijd, zei hij, hij moest zo dadelijk het woord voeren. Hij besloot ons gesprekje met de woorden: ‘Het is een schandaal, en u kunt me citeren’.
Maar schreef Jurriaan Kamp niet onder het gemutileerde stuk van Vargas: ‘Met toestemming bewerkt en overgenomen van The New Republic’? In Vrij Nederland van 22 juni mocht Kamp uitleggen van wie hij toestemming had gekregen, nu de schrijver zelf had ontkend er iets mee te maken te hebben. ‘Ik waardeer de schrijver Vargas enorm’, zei Kamp tegen de verslaggever van VN. ‘We hebben het stuk ingekort in overleg met zijn uitgever. Een auteur beleeft dat natuurlijk heel anders, maar we hebben het netjes gedaan’.
Daarop heb ik Leon Wieseltier, de literaire redacteur van The New Republic gevraagd of hij dan misschien Jurriaan Kamp toestemming had gegeven. Een furieuze reactie uit Washington volgde. ‘Nooit, herhaal nooit’ had hij met de redactie van Ode over het stuk van Vargas overlegd, en ‘nooit, herhaal nooit’ zou hij toestemming geven een stuk te verminken. ‘I had nothing to do with this little atrocity,’ schreef Wieseltier.
Inmiddels was nummer 32 van Nexus verschenen, het tijdschrift dat zoveel hoogleraren in z'n Bestuur, Redactieadviesraad en Raad van Advies heeft. Het nummer opende met: Waarom eigenlijk literatuur? De voorbarige necrologie van het boek door Mario Vargas Llosa. Inderdaad, een integrale (en voortreffelijke) vertaling van het stuk uit The New Republic. Hoofdredacteur Rob Riemen liet weten reeds in mei 2001 toestemming te hebben gekregen van Vargas voor een eenmalig publicatie van een vertaling. Ik heb die toestemming gezien en er kan geen twijfel bestaan aan de rechten van Nexus.
Het is duidelijk wat er is gebeurd. Jurriaan Kamp heeft ten behoeve van zijn blad Ode het stuk van Vargas eerst gestolen, en daarna om zeep geholpen. Nu hij is betrapt, probeert hij zich eruit te redden door te liegen. Gelukkig liet Nexus-hoofdredacteur Riemen liet weten dat hij er beslist een rechtszaak van zou maken.
Een kwartier nadat ik hem in de wandelgangen had gesproken zei Mario Vargas Llosa op het podium van de Nexus conferentie: ‘Literatuur is er om ons eraan te herinneren hoe slecht we zijn’. Zo is het. Ik hoop dat Rob Riemen een flinke rouwdouw van een advocaat op Jurriaan Kamp zet.