Jawel, natuurlijk. Ik bedoel dat ik dezelfde oneindige stilte om mij heen gehoord heb als jullie.
Aan de ene kant van deze afdeling bieden de ramen uitzicht op een vierbaansweg met verkeerslichten en een viaduct; aan de andere kant op een enkelvoudige weg langs een plantsoen met een vaartje of vijver op de voorgrond, heel proper.
Wie er als patiënt gaat kijken voelt zich buitenstaander boven de stedelingen. Voor ons zijn er voorlopig niet meer het autorijden, het mensen opzoeken, het wijn-drinken, het boodschappen doen en het wandelen in het bos. Als voorbijgangers ons van beneden opmerken zullen zij denken: kijk, die zijn opgesloten, terwijl wij ongehinderd ons leven leiden.
Zij overschatten hun bevoorrechting. Als automobilisten zitten zij ingeklemd achter het stuur hun machine te bedienen; van de bezoeken die zij brengen hadden zij de helft net zo lief overgeslagen, en dan wordt het nog laat ook; de wijn is meestal weinig bijzonders; boodschappen doen vergt altijd weer sjouwen en opbergen.
Als wij patiënten weggestuurd zijn uit het ziekenhuis wordt ons alledaagse leven hervat waar achter iedere bezigheid de volgende bezigheden wachten, in een rij die altijd even lang lijkt.
Op ons ziekbed zijn wij vrijgestelden. Geen afspraken, geen opdrachten, geen vaste tijden. Er heerst een haast ongebroken rust voor lezen en overpeinzing, behalve bij de gedachte aan wat zich thuis opstapelt.
Van een zaal verderop in het ziekenhuis, luid hoorbaar, kwamen kreten au- au - auw! van een vrouwenstem, verspreid over een paar uur, totdat zij waarschijnlijk extra morfine kreeg.
Patiënten als gemeenschap worden daar niet door aangegrepen. Wij zitten er ook mee en zetten niet zo'n keel op, vinden zij.
De kreten klonken na toen zij verstomd waren, als uitdrukking van een verzwegen werkelijkheid.
Als zij in grote letters op borden afgedrukt in de afdelingen opgehangen werden zouden zij de patiënten helpen om zich bewust te blijven van hun toestand.
Andere bruikbare teksten:
Hé..., wat de verwondering over het verstoorde lichaam uitdrukt, niet te verwarren met een verbiedend hé-hé en een corrigerend hé-hé-hé!
Nee-nee-nee zou ook expressief zijn, om verscheidene gevoelens van patiënten te vertolken.
Even geschikt ter verwelkoming als bij het afscheid zal zijn Rarara (‘wat zullen ze ontdekken, en hoe zal het gaan?’).
Op de spitsuren komt telkens weer een ander, of soms ook hetzelfde vlugge blonde meisje in het wit de zaal op. Meestal stellen zij zich voor aan de patiënt, met uitgestoken hand en een goedgemanierde glimlach; zij noemen natuurlijk alleen hun voornaam, die bijna nooit te onthouden is.
Dan doen zij hun werk, met aandacht: bloeddruk meten, of bloed aftappen, infuus bijstellen, bed rechttrekken en vragen of er nog pillen verwacht worden. Zij laten het meest hun gebogen hoofden zien, ieder met een eigen haarinplant, en je denkt aan allemaal eigen levens, eigen vooruitzichten en tegenvallers: wie kan dat beoordelen, ik niet.
Duidelijker zichtbaar in de herinnering blijven de ouderen. Er is een sterke blonde vrouw van in de dertig met een voorbeeldig profiel, die aan ieder het gevoel geeft dat zij in u eindelijk iemand voor zich ziet met genoeg karakter en begrip voor een conversatie van drie minuten.