dit maar eens lezen.’ - Ach, ach, die Fleur Speet, het heeft wel iets roerends, zo'n wonderlijk naïeve opmerking. Zoveel is zeker: als de brandweerman de aspirant-zelfmoordenaar op de dakgootrand deze twaalf recensies van Zes sterren zou aanreiken, sprong hij onherroepelijk.
Misschien dat deze zo totaal uiteenlopende beoordelingen van Zes sterren te maken hebben met het onderwerp van de roman. Alle recensenten stellen zich de vraag of het Zwagerman gelukt is het waarom van de in zijn boek beschreven zelfmoord te ontrafelen. Als ze daarop met ‘ja’ antwoorden vinden ze de roman geslaagd, is hun antwoord ‘nee’, dan blijkt de roman mislukt te zijn.
Zelfmoord is een reuze eigenaardig verschijnsel. Ik denk niet dat iemand die nooit zelfmoord gepleegd heeft daarover veel zinnigs zeggen kan. Bijgevolg kan dus geen enkel mens hierover iets verstandigs zeggen, want degenen die dat wel zouden kunnen zijn allemaal morsdood. Zelfs in Jeroen Brouwers' mammoetboek De laatste deur ontbreekt het verlossende antwoord op de vraag waarom iemand er toe komt zelfmoord te plegen.
Ik kende NRC-redacteur Felix Eijgenraam goed. Bijzonder aardige jongen, beminnelijk, populair, altijd goed gehumeurd, een kundig interviewer, en iemand die hevig geïnteresseerd was in de meest uiteenlopende zaken. Schreef een reuze leuk boekje, De Plezierfactor, en pleegde een aantal jaren geleden, na een onschuldig gesprek met Max Pam, zomaar, totaal onverwacht, nadat hij was thuisgekomen, zelfmoord. Waarom? Ik heb daar nooit één zinnig woord over gehoord van degenen die hem kenden. Een raadselachtiger zelfmoord is tot op heden nog niet op mijn weg gekomen.
Ook vrijwel alle andere zelfmoorden waar ik weet van heb, zijn echter volstrekt onbegrijpelijk voor me. Mij is daarom ook nooit duidelijk geworden waarom zoveel schrijvers zo vaak het onderwerp zelfmoord behandelen. Ontrafeling van de motieven heeft mijns inziens weinig zin, tenzij iemand in staat zou zijn, na een gelukte zelfmoord, ons over het graf heen te berichten over het waarom van zijn daad. Natuurlijk kun je als je in je naaste omgeving een zelfmoord hebt meegemaakt en je degene die 't deed jarenlang nauwkeurig hebt kunnen observeren, daarover een zo gedetailleerd mogelijk verslag schrijven, maar dan schrijf je uiteraard geen roman. Zelfmoord als onderwerp voor een roman, je moet al haast van het formaat van een Flaubert zijn om je daaraan te wagen. En heb je eenmaal Madame Bovary gelezen, dan kun je als schrijver alleen maar zeggen: deze zelfmoord is zo razend knap invoelbaar gemaakt dat 't voorgoed onmogelijk is Flaubert naar de kroon te steken.
Wat mij daarom verbaast is dat, op Maarten Moll in Het Parool na, geen enkele recensent de vraag opwerpt of zelfmoord wel zo'n geschikt roman-onderwerp is. Niet alleen omdat daarover weinig verstandigs te zeggen valt, maar ook omdat dit - wellicht juist vanwege de raadselachtigheid ervan - één van de meest afgekloven roman-onderwerpen is, en je je als schrijver dus moet meten met de allergrootsten. Ik geloof dat Simenon op z'n eentje al zowat twintig zelfmoord-romans heeft geschreven.
Moll schrijft verder in Het Parool: ‘En dan, na pagina 28, als Siem Merkelbach is geïntroduceerd, en er al uitvoerig is gerouwd, lijkt het wel of Zwagerman een sjabloon uit de kast heeft getrokken. Het zelfmoordsjabloon.’ Waarop Moll elf citaten geeft uit de roman die demonstreren hoe Zwagerman stapsgewijs en expliciet de lezer voorkauwt hoe deze zelfmoord door de neef van Merkelbach verwerkt wordt. Van alle recensenten is hij de enige die met goed gekozen citaten laat zien hoe Zwagerman te werk is gegaan. Spijtig dat hij zijn recensie eindigt met de opmerking: ‘Zes sterren is geen slechte roman, maar een roman die je tamelijk onverschillig laat, je leest het, je vergeet het. En dat mag Zwagerman zich wel aantrekken.’
Wat een dwaasheid! Zwagerman zou zich moeten aantrekken dat je de roman leest en weer vergeet? Het is een groot goed dat je de meeste romans die je leest weer vergeet. Stel dat 't allemaal op je harde schijf bleef zitten! Je zou helemaal zot worden. Nog prettiger is trouwens dat je recensies die je leest weer straal vergeet! Om met het Woord des Heren te spreken: ‘Men kent en vindt hun standplaats zelfs niet meer.’
Vaak al na een halve week, voeg ik daar innig tevreden aan toe.