Hollands Maandblad. Jaargang 2001 (638-649)
(2001)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 9]
| |
Brieven aan K.L. Poll
| |
Leiden 11 okt 1964Zeer geachte Heer Poll!
Lang heb ik niets van U gehoord en dat vind ik jammer. In onzekerheid zitten is niks gedaan. Waarom hebt U me niet geschreven dat hetgeen ik stuurde niet mooi was of niet goed genoeg voor Hollands Maandblad! Nu ik van die dingen geen duplo heb weet ik het niet meer. Ze zijn gemaakt in een zenuwachtige tijd (examens en velerlei afmattend gemier met het ‘Leids Universiteits Blad’).
de profundis
Meneer, ze hebben mijn jaar vergald. Het was een vechten tegen de bierkaai. Ik wilde er een Pharetra van maken. Daarin ben ik liederlijk mislukt. Het is weer prut en anders niet. Zelf ben ik te veel de lolbroek om journalist [te zijn]: ik ben een warhoofd die het grote moeite kost om een paar gedachten te systematiseren. Mijn examens gingen ook niet goed. Afijn, ik wil dolgraag eens met U praten, als U daar zin in hebt, als U zo aardig wilt zijn. Hoe het met het lub moet weet ik niet. Mijn hele leven zal het me bij blijven als een rottend jaar, een jaar van zwakzinnige compromissen. Maar dood ben ik niet. Ik heb in Leiden niemand kunnen vinden die plezier heeft om te schrijven. Ligt dat aan mij of aan de stad of wellicht aan het publiciteitsorgaan? (of haar aard) Voor Leiden doet me dat veel verdriet. In ieder geval heb ik nog steeds (erg) veel | |
[pagina 10]
| |
ideeën. Graag zou ik eens willen weten wat U daar van vindt. Alles is zo vaag hier. Je ziet nooit iemand uit het literaire leven. Ik ben bijvoorbeeld onlangs in Groningen geweest om bij W.F. Hermans aan te bellen maar ik durfde niet. En bij Vestdijk ben ik ook geweest, maar die zijn concubine was alleen maar thuis (zei ze tenminste, het was misschien ook wel onbeleefd om dat zo te doen) en nog meer van die dingen. Ziehier een vertelsel dat ik in twee en halve dag in elkaar knutselde, ik wil veel schrijven maar heb geen tijd: Joop en Kornelis (wat het precies te zeggen heeft weet ik niet, het ging vanzelf. Misschien vindt U het wel leuk, en dan nog twee (ondeugende) kindergedichtjes. Hoor ik weer eens iets van uw kant?
Met hartelijke groeten J.M.A. Biesheuvel | |
Zondag 10 jan. 1969Geachte Poll!
Misschien heb je mijn nieuwjaarskaartje gehad. Misschien ook was het te klein voor de post. Ik heb het een beetje gek verstuurd geloof ik. Gelukkig Nieuwjaar! Van Quintijn durf ik nog niets te laten lezen. De studie gaat nu beter. Ik heb er meer plezier in dan toen ik in de Burbiesstraat was. Dit echter lijkt me erg leuk voor het blad. Of de tekening te gebruiken is (dwergpintser) weet ik niet. Misschien vind je het verhaal ook wel niet leuk. Weet ik veel. Lees het maar, het is echt wel leuk. Leuker dan wat ik de laatste tijd gestuurd heb. Ik kom graag nog eens langs na het examen met iets anders. Met het ware werk. Tot ziens! De tekening is van mezelf. Volgens mij is er makkelijk een clichee van te maken. Kijk maar.
Maarten Biesheuvel | |
Leiden 9-4-72Waarde Bert,
Om moeilijkheden te voorkomen stuur ik je hierbij nog eens ‘Astrid’ waarin de verbetering staat die ik bedoel. Het is mij volstrekt onduidelijk en onbegrijpelijk waarom [Karel van het] Reve zo opgeeft over dit verhaal. Aan het eind van de flaptekst van ‘In de bovenkooi’ (verschijnt begin sept 72 bij Meul - 250 × 400 woorden! heb copyright behouden en eigen omslag -) beweert hij: ‘Maar vergeet bovenal “Astrid Krikke” niet te lezen. In dat verhaal is het hele menselijk leven kort samengevat’. Ik hoop dat je voor september (in een dubbelnummer b.v.) nog ‘Slapeloosheid’ wilt hebben. Tussen Gerard K. en Philip Roth in. Heb het aan Karel, Theo S., Henri Schacht en nog wat mensen (Kees Burs & Liesbeth Brandt C., Maarten v. Nierop etc) voorgelezen die ‘Slapeloosheid’ evenzeer waardeerden, zo mogelijk meer dan vroegere verhalen (Ik moet m'n rotzooi zien te verkopen. Of niet?)
Groeten amice, Maarten B | |
[pagina 11]
| |
Bang?
| |
Leiden, maandag 16-IX-72Waarde Bert,
Hierbij ingesloten ‘De wereld moet beter worden’. De versie zoals ik hem voorlas had eigenlijk maar een paar verbeteringen nodig. Eva vindt het ‘brengen van de steen naar Dr van het Reve’ een makkelijk succes. Ik vind van niet: ‘het brengen van de steen naar Dr Kleinjan in Schoonhoven’ zou even krankzinnig zijn. Bovendien breng ik Karel graag als God naar voren, dat heb ik vaker gedaan. Als geheel lijkt me deze Xerox heel goed leesbaar, er zitten wel veel verbeteringen en krassen in maar me dunkt dat het zich door de zetter goed laat lezen. Dit verhaal komt in de bundel ‘Slechte mensen’ die Jaco Groot beweert medio januari '73 uit te brengen.
Groeten, ook aan Fransje, Maarten B
p.s. Prettige vakantie | |
[pagina 12]
| |
Den Haag, 4 oct 1973Beste Bert,
Hierbij stuur ik je een verhaal ‘Opstapper’ waarvan ik hoop dat je het mooi vindt. Er gebeurt in het hele verhaal niets maar het is goed opgeschreven. Het speelt een paar weken voor ‘Port Churchill’. 'T lijkt vreselijk lang maar het is toch maar plus minus 6000 woorden. Ik hoop dat het niet te lang is voor hm. Eind October komt ‘Slechte mensen’ uit. Ik wil dan een avondje geven en ook Fransje en jou uitnodigen, volgende week bel ik je daar nog over.
Tot ziens, Maarten B | |
16/3/78Beste Bert,
Ziehier mijn verhaal ‘Balde ruhest du auch’. Over ‘De pornografie’ hebben we het nog wel. Volgens mij moeten eigenlijk ook de eerste acht bladzijden daaruit. Ik moet het nog een keer bekijken. Op het ogenblik lukt het schrijven me helemaal niet, het maakt me krankzinnig. Misschien moet ik maar eens wat lezen. Ik ben aan twee verhalen bezig ‘Oud Beierland’ en ‘Stomme boeren’, in dat laatste verhaal probeer ik mezelf oprecht belachelijk te maken, maar het lukt me moeilijk. Het leven is een krijgsbanier, manmoedig voorwaarts dragen. Ik heb Sartre gelezen en vind mezelf een grote zak. Eva beweert dat een mens nooit meer dan zijn best kan doen. Voor de donder, ik zou zo graag een genie willen wezen. Het is zo moeilijk om je erbij neer te leggen dat je maar een doorsnee bal gehakt bent. En dan ben ik altijd nog zo droevig. Dat komt omdat ik in mijn verhalen niet oprecht genoeg ben. Het is een kwestie van een goed karakter. Langzaamaan kom ik erachter dat ik maar een vrijblijvend babbelende kletskous ben. Tot iets behoorlijks, een prestatie die de eeuwigheid doorstaat ben ik niet capabel. Nu ja, ken uzelve, wees tevreden met wat je hebt. Ik pas niet in dit leven, misschien had ik boer moeten zijn in de hooglanden van Schotland. Ik hou van een rustig erf en kipjes die daarop scharrelen. Ik voel me volledig mislukt. Elsschot was oprecht. Zo ver als hij durf ik nooit te gaan. Niets vorm, niets vent, in de literatuur gaat het om gevoeligheid en een goed karakter. Nu ja,
hartelijke groeten en het beste van Maarten B | |
17-VI-1980Beste Bert,
Ziehier de twee korte verhalen die ik je beloofde. ‘Odor Dei’ is wel een heel dwaas en tegelijk droevig verhaal. ‘Kraaien’ heb je, meen ik, voor een derde al gehoord bij de prijsuitreiking in Amsterdam. Toen ik de winnaar toesprak en toezong. Ik hoop je spoedig een langer verhaal toe te sturen. Eva laat zich verontschuldigen dat ze jullie niet heeft uitgenodigd op mijn verjaardag. Ze zei me dat ze nog een keer heeft opgebeld en toen dacht: ‘Maar dat vinden de Pollen toch niet interessant, een gewone 41ste verjaardag’. Nu heb ik mijn royalties binnen en dat zou ik graag met jullie wil- | |
[pagina 13]
| |
Ik leer het nooit
len vieren. Misschien is het gezellig om met zijn vieren in het Zwaantje in Katwijk te gaan eten. Ik bel je daar vanavond of morgenavond over op.
Groeten van je Maarten B
ps (zoz) Dat ik je de laatste tijd zo weinig verhalen heb geleverd komt omdat ik werkte voor de vpro. Iedere twee weken heb ik in de Hilversumse Studio vrijdagsavonds een nieuw kort verhaal voorgelezen en dat eiste veel van mijn tijd, inspanning en aandacht. Die radio heb ik nu opgezegd zodat ik weer regelmatig aan jou kan leveren en (misschien) af en toe aan Maatstaf. Maarten
ps ii Mocht je nog foutjes in de verhalen vinden Bert, haal jij ze er dan uit? | |
[pagina 14]
| |
‘Oh was ik maar een Jan Lul, of directeur van een ziekenhuis of gewoon minister! Waarom moeten wil ik toch uitgerekend schrijver zijn, het belachelijkste, moeilijkste en kwellendste ambt dat men maar dragen kan?’ | |
Leiden, 23-vi-1981Waarde Bert,
Ik kreeg vandaag al de kopie van ‘Heimelijk verlangen’ door Trio toegestuurd. Dat is snel gegaan. Ik was erg aan het weifelen of het verhaal nu eigenlijk wel goed was. Ik was blij te horen dat jij het mooi vond, hoewel ik het later niet altijd met je eens ben: bij elkaar heb ik in mijn bundels ongeveer vijf Hollands Maandblad verhalen, waar onder twee hele kleintjes, niet opgenomen. Toch heb je, geloof ik, een heel goede smaak voor mijn verhalen. Je bent een aardige man bedoel ik en een goede zeef. Je kunt je niet voorstellen hoe ik soms gek word bijkans van zelfkritiek. Sommige verhalen schrijf ik wel tien keer voor ze me eindelijk bevallen. Nu zou ik nog één verandering willen aanbrengen in het verhaal ‘Heimelijk verlangen’, ik heb het er al telefonisch met je over gehad. Op pagina 19 van mijn typoscript, een derde van beneden zou ik ‘dat ik hem terstond in elkaar dreune’ (Heeresma) willen veranderen in ‘ik moet die vent een lesje leren’. Dat is alles. Ik hoop dat je op vakantie een paar leuke dagen hebt gehad.
Altijd de jouwe, Maarten B. | |
Leiden, 5-1-1982Waarde Bert,
Hoe is het met je? Leef en blijf gezond! Ik heb gisteren aan Laurens [van Krevelen] een manuscript voor een nieuwe bundel gegeven. Het boek zal waarschijnlijk ‘Dromen’ gaan heten. Toen ik alles nog eens doorbladerde zag ik bij de verhalen die ik eigenlijk weg had willen gooien, een verhaal dat eigenlijk best goed is. (Ik heb nu mijn twijfels over ‘Heimelijk verlangen’ en ‘Als in een geile droom’.) Kijk jij er eens naar en als je het goed vindt zou je het in hm kunnen zetten. Ik heb het Jan Fontijn laten lezen en die begreep niet precies wat de bedoeling was van de zeemeermin op het schilderij. Ik heb de bedoeling gehad om dat te laten preluderen op de mooie jongeman die uit zee opduikt en Maurizio een afschuwelijk verhaal vertelt. Als jij het ook niet goed vindt gooi je het maar weg, het is een kopie en het origineel heeft Laurens al. Gelukkig nieuwjaar voor jou Fransje en de kinderen, groeten van je, Maarten B. | |
[pagina 15]
| |
Leiden, 21-vii-1982Beste Bert,
Je hebt me gisteren een beetje overvallen met je voorstel om in vijf verschillende steden voor te lezen uit eigen werk. Ik heb er de hele nacht van wakker gelegen dat ik zo dom ben geweest om ja te zeggen. Het spijt me, ik zou er echt niet tegen kunnen, het reizen zou me teveel vermoeien en het voorlezen zie ik als tijdverlies, ergernis en ellende. Niet voor niets ben ik er bij de radio mee opgehouden. Wat mij betreft is de plaats van een schrijver achter zijn bureau en niet in een circus. Dit alles neemt niet weg dat ik je een hoge achting toedraag en vriendschap voor je voel: jij bent de eerste geweest die een verhaal van mij in een tijdschrift opnam. Misschien is dat ook wel de reden geweest waarom ik heb toegestemd in je voorstel aan de telefoon. Ik hoop dat je me niets kwalijk neemt, laat in Godsnaam deze drinkbeker aan me voorbijgaan. Mijn hele rust zou erdoor verstoord worden. Ik had gisteren een hoop mensen op bezoek en daardoor afgeleid zei ik steeds maar: ‘Ja, ja, nee, maar dat is uitstekend!’. Ik maak vaker van dat soort domme fouten en heb met Eva afgesproken dat ik voortaan altijd eerst met haar zal overleggen voor ik zoiets toezeg.
Hartelijke groeten van, als steeds, je toegenegen vriend Maarten B | |
Leiden, 19-vi-1983Beste Bert,
Ik heb een hele tijd niet geschreven, of eigenlijk is er nagenoeg niets gebeurd. Sinds januari zijn alleen ‘Een geleerde tussen de Indianen’ en dit verhaal afgekomen. Hoewel ik nu net een verhaal af heb dat heet ‘Het lukt niet’ waar Eva me een acht voor heeft willen geven. Drie kleine verhalen in zes maanden is niet veel, maar ik heb erg veel gelezen. Het verhaal dat ik je hier stuur ‘De toneelspeler’ is misschien wel wat voor het dubbelnummer van hm. Ik ben de laatste tijd erg zenuwachtig en ik weet wel wat de reden is: er komen zoveel reders, chirurgen, advocaten, schrijvers en hoogleraren voor in mijn werk, te weinig arbeiders, te weinig mensen uit de kleine burgerij, te weinig middenstand, ik maak me daarover verwijten. En eigenlijk zit het me nog steeds dwars dat ik niet een roman van vijfhonderd bladzijden kan maken. Ik heb het tweemaal geprobeerd, maar het was knudde. Dat mijn verhalen niet actueel zijn vind ik niet erg, ik lees geen krant, ik kijk geen televisie. In ieder geval hoop ik de komende maanden een stuk of vijftien verhalen te schrijven. Als je er een nodig hebt bel je maar. Op het ogenblik lees ik de Duitse romantici en daar voel ik me heel goed bij. Ik geloof dat je als schrijver heel anders leest dan een gewone lezer, critischer, met meer verbazing voor details, je leest over de schouders van de schrijver heen mee.
Groeten van je Maarten B.
p.s. Er zullen nog wel een paar kleine foutjes in dit verhaal zitten. Haal je die eruit? |
|