Vervolgens besloot hij dat schoonheid de kern en het wezen van zijn gedicht zou uitmaken: ‘Beauty [...] is the atmosphere and the essence of the poem.’ Daarna bepaalde hij de toon van het gedicht: het zou er een worden van droefheid. Tenslotte koos Poe ervoor om een refrein als de spil van ‘The Raven’ te laten fungeren. Dit refrein wilde hij telkens laten variëren, hetgeen impliceerde dat het kort moest zijn - één enkel woord zou het beste volstaan.
Poe doorvorste het alfabet op zoek naar fonemen met een dermate hoge klankwaarde dat hij dit refreinwoord de kracht kon verlenen die het in zijn ogen zou behoren te bezitten. Nadat die gedachtegang ertoe geleid had dat een langgerekte oo, zoals in het Engelse door, als klinker gekozen diende te worden, en de r als medeklinker, was hij in staat om het woord te bepalen dat het refrein zou vormen. Het woord dat hij wilde gebruiken was ‘nevermore’ - een gouden vondst.
Nu was het zaak om een wezen te vinden dat voortdurend het sleutelwoord ‘nevermore’ herhaalt, echter zonder dat dit wezen een besef heeft van de betekenis van het woord. De herhaling moest als een mechanisch uitgevoerde daad overkomen. In eerste instantie lag het voor de hand, zo schrijft Poe, om aan een papegaai te denken, maar toen dook als een duveltje uit een doosje de raaf in zijn brein op. Deze vogel kwam beter van pas, want de raaf is, in tegenstelling tot een papegaai, een ‘bird of ill omen’.
Wat in deze laatste fase van het ontwerpen nog steeds ontbrak, was het onderwerp van het gedicht. Maar na enige overpeinzing wist Poe het onderwerp te bedenken. Wat is, vroeg de dichter zich af, van alle melancholieke motieven het meest melancholiek? De dood. En onder welke omstandigheden is dit meest melancholieke motief het meest poëtisch? Wanneer dood verbonden wordt met schoonheid, dat het thema van het gedicht zou zijn. Zo werden onderwerp en thema samengevoegd tot het motief van het gedicht: een diepbedroefde jongeman die lamenteert over de dood van zijn mooie minnares, genaamd Lenore.
Ten slotte bracht Poe variatie aan in het gebruik als refrein van het woord ‘nevermore’. Aanvankelijk zou de hoofdpersoon zijn vragen voor de vuist weg stellen, zonder bijbedoelingen of bijgedachten. Het refreinwoord is dan ‘nothing more’ en één keer ‘ever more’. Maar uiteindelijk gaat de klagende minnaar er in een soort van zelfkwelling toe over om zijn vragen gaandeweg een meer retorisch karakter te verschaffen. Met andere woorden: het hoofdpersonage adapteert zijn vragen aan het woord ‘nevermore’. Een en ander culmineert dan in een verschrikkelijke climax waarin de raaf krassend bevestigt dat de jongeman zijn jonggestorven geliefde nooit meer zal omhelzen.
Pas op dat moment, betoogt Poe in ‘The Philosophy of Composition’, was het voorbereidende denkwerk ten einde en zette de dichter daadwerkelijk zijn pen op het papier om zijn gedicht als het ware te gieten in de mal die gereed lag. Daarbij begon hij overigens met de strofe die hij in deze fase als de laatste strofe van het gedicht beschouwde.
Nadat Poe het volgieten met woorden van de uitgedachte mal (blijkbaar moeiteloos) voor elkaar had en zijn gedicht in het stadium van ‘gereed product’ was aanbeland, realiseerde hij zich dat er iets ontbrak. ‘So far, every thing is within limits of the accountable [...] so far there has been no overstepping of the limits of the real.’ Het gedicht bezat een, voor het kunstzinnige oog afstotelijke hardheid of naaktheid die verzacht of ingekleed kon worden door complexiteit en - dit laatste vooral - door een bepaalde hoeveelheid suggestiviteit. Wat de dichter nog in zijn relaas in dichtvorm diende te vlechten, was een onderlaag van betekenis, ofwel een dubbele bodem, zonder daarbij overigens in buitensporigheden te vervallen, want ‘it is the excess of the suggested meaning - it is the rendering this the upper instead of the under current of the theme - which turns into prose (and that of the very flattest kind) the so called poetry of the so called transcendentalists’.
Het was dus, plat gezegd, noodzakelijk dat het tot nu toe verhalende gedicht naar een hoger plan werd getild, in het kader van niets anders dan ordinair effectbejag. Onder dit hogere plan verstond Poe een verwijzing naar een wereld ‘beyond the grave’, naar het metafysische, zonder daarin overigens te overdrijven, want te veel van het goede zou afbreuk doen aan de suggestieve kracht van het gedicht. Het was van belang om de juiste dosis bovennatuurlijkheid te kiezen.
En zoals een kok een snufje kruiden aan een gerecht toevoegt als finishing touch, zo voegde Poe als finishing touch een vleugje poëtische specerij toe. Maar meteen bleek dat deze toevoeging