Crisis in de journalistiek (2)
door Graa Boomsma
De literatuur is langzaam, de journalist is jachtig. Deze kwalificatie kwam bij me op na lezing van Bastiaan Bommeljé's opgewonden openingsartikel ‘De zaak W... Een justitieel en literair schandaal in Nederland’ (Hollands Maandblad 2001-5). Daarin maakt Bommeljé zich, zeer terecht overigens, bijzonder boos om de apathische wijze waarop literair Nederland zich heeft opgesteld tegenover de belachelijke en beledigende rechtszaak waarin schrijver Pieter Waterdrinker verwikkeld raakte naar aanleiding van zijn roman Danslessen (1998): een strafklacht wegens één zinnetje in zijn roman. Helaas slaat Bommeljé wild om zich heen en probeert hij met name Rudy Kousbroek en ondergetekende te raken, waarbij enkele akelige hiaten in zijn kennis aan het licht komen.
Het verwondert mij dat deze journalist nu pas in opstand komt tegen de justitiële moraalridders en het bezadigde letterkundevolkje. Ikzelf deed dat al veel eerder, binnen de Vereniging van Letterkundigen en als redacteur van de slaa.
Eerst de VvL maar, waarvan ik tot voor kort voorzitter was: ‘hij vertrok met stille trom’ schrijft Bommeljé suggestief. Tja, trommels en trompetten zijn nu eenmaal geen traditie om VvL-bestuursleden uit te luiden. De belangenverdediging van schrijvers, vertalers en free-lancejournalisten gebeurt vaak achter de schermen, zelden op het podium. De ‘spreekwoordelijke inertie’ waarvan Bommeljé de VvL beschuldigt is een gemakzuchtige, losse journalistieke flodder die niets te maken heeft met de werkelijkheid. Bommeljé weet niet waar hij het over heeft.
Toen Pieter Waterdrinker en Herman Doeleman - ook mijn, briljante, advocaat toen ik voor de rechter werd gesleept omdat ik de Indië-veteranen zou hebben beledigd - contact met mij zochten, was mijn eerste reactie dat Waterdrinker als de donder lid moest worden van de VvL. Want een schrijver die een beroep doet op een schrijversvakbond waarvan hij geen lid is mag zoiets verwachten. Bovendien heb ik hem én Herman Doeleman te verstaan gegeven dat de Stichting Rechtshulp, opgericht door de VvL maar met een eigen bestuur en eigen bevoegdheden, dé instantie was om bij aan te kloppen (bureaucratische regel: na één jaar VvL-lidmaatschap kan een auteur een beroep doen op het financiële fonds van de Stichting Rechtshulp, dit om misbruik te voorkomen).
Intussen reageerde het VvL-bestuur, toen ik mijn gesprekken met Waterdrinker en Doeleman aan de orde stelde, nogal lauw en verdeeld op de Waterdrinker-zaak. Wat de zaak nog ingewikkelder maakte was het feit dat Pieter Waterdrinker als kersvers VvL-lid niet aanklopte bij de Stichting Rechtshulp. Mij was inmiddels duidelijk geworden, door informele contacten met onder anderen bestuurslid Arie van den Berg (jaja, al die activiteiten achter de schermen), dat de Stichting Rechtshulp niet stond te trappelen om Pieter Waterdrinker met raad en financiële daad terzijde te staan. Vlak nadat bekend werd dat de Hoge Raad zich zou gaan bemoeien met de zaak-Waterdrinker heb ik de zaak weer aan de orde gesteld binnen het VvL-bestuur. Of VvL-bestuurslid Thomas Verbogt (hij is bestúúrslid, meneer Bommeljé en niet alleen maar lid) daarbij aanwezig was, weet ik niet meer. De suggestie van Bommeljé - gevoed door het slechte geheugen van Verbogt óf, wat aannemelijker is, door foutieve informatie van Waterdrinker zelf - dat de zaak-Waterdrinker nooit ter sprake is geweest binnen het VvL-bestuur, en dat ik dus een leugenaar ben, raakt kant noch wal. Er is zelfs, op mijn initiatief (ik vond het justitie-gesjoemel rond Danslessen van algemeen literair belang en een zaak die álle schrijvers aanging) een brief van het VvL-bestuur uitgegaan naar de Stichting Rechtshulp, die toen nog steeds geen levensteken van Waterdrinker had ontvangen, om toch vooral serieus naar zijn eventuele vraag om rechtshulp te kijken. In het VvL-bestuur (belt u VvL-secretaris Hilde Pach eens op, meneer Bommeljé, en vraag notulen op in plaats van gemakzuchtig te koersen op het geheugen van Verbogt of op de influisteringen van Waterdrinker; en waarom heeft u míj nooit gebeld?) heb ik een en ander bepleit en gezegd dat de zaak alle formele barrières om geen steun te verlenen overstijgt. Maar dat mijn woorden in
het gemêleerde gezelschap van vertalers en schrijvers op vruchtbare bodem vielen kan ik niet zeggen. Een zeer frustrerende ervaring.