Mijn moeder zong zo
door Thomas Verbogt
Mijn moeder zong altijd. Ze zong niet mooi, maar wel enthousiast. Als ik aan de eerste jaren van mijn leven denk, zie ik een kalme, opgeruimde en meestal zonnige wereld en hoor ik haar stem die zo past bij het innige optimisme waarmee mijn ouders in die dagen hun leven leefden. Voor de oorlog waren ze jong geweest en na de oorlog werden ze mensen van een nieuwe tijd, ze zochten een baan en een huis, trouwden en begonnen aan een gezin. Ze zijn van de generatie die het heeft over voor de oorlog en na de oorlog.
Ik ben in 1952 geboren. Mijn ouders bewoonden toen de zolderetage van een herenhuis aan een van de drukste straten van Nijmegen. Mijn vader werkte bij de gemeente en studeerde rechten, mijn moeder zorgde vooral voor mij. Na vijf jaar kregen ze hun eerste dochter en verhuisden we naar een nieuwbouwwoning aan de rand van de stad, in een wijk waar ook flats werden gebouwd. Dat vond ik bijzondere gebouwen. Het was 1958. De straten waren nog niet klaar. Zandwegen waren het nog - van dat verse zand, leek het wel. Overal rook het naar hout, cement en verf, de geur die hoorde bij de verwachtingen die de mensen toen van het leven hadden. Dat zeg ik nu. Toen dacht ik dat niet, natuurlijk niet. Het klinkt nu ook zo plechtig.
Mijn moeder zong altijd. Haar vrolijkheid maakte mij vrolijk. Ik geloof niet dat ik me voor haar verontschuldigde als er vriendjes op bezoek waren. Andere jongens deden dat wel. Veel moeders zongen in die dagen. Zingende moeders werden meestal een beetje belachelijk of beschamend gevonden.
Ik weet ook waarom ik wél van de zingende stem van mijn moeder hield. Dat snapte ik pas later, zoals veel - ja, ik ben nog steeds bezig gebeurtenissen, beelden van vroeger te begrijpen en een plaats te geven. Misschien doe je daar wel je hele leven over. Ik ken iemand die zegt dat daarom mensen als ze oud zijn, in hun hoofd en hart weer kind worden. Sommigen noemen dat een ziekte, maar dat is het niet. Die mensen hebben nooit de tijd genomen te begrijpen wat er in hun vroege kinderjaren allemaal gebeurd is. En als je dat niet doet, houdt je leven als volwassene langzamerhand op. Wat zich niet heeft duidelijk gemaakt, eist dan meedogenloos terrein op. Het leven duurt al niet zo lang, je moet dan wel zoveel mogelijk van je eigen leven begrijpen, anders verdwaal je op den duur in je gedachten die steeds onbevattelijker worden.
Ik weet niet of het waar is. Ik vind het niet onvoorstelbaar.
De stem van mijn moeder hoorde ik al heel vroeg in mijn leven, terwijl ik niet alles begreep van wat ze zong.
Twee van haar liedjes herinner ik me. Schön war die Jugendzeit is er een van. Waarom ze een Duits liedje zong? Ze is in het zuiden van Zuid-Limburg geboren. Waarschijnlijk daarom. Niet vanwege sympathie voor het Duitse volk. Die was er toen niet. Op een van de laatste dagen van de oorlog had een Duitse soldaat een granaat naar haar jongere broer gegooid, omdat hij dacht dat die broer hem uitlachte. Schön war die Jugendzeit.
Achteraf denk ik dat ze de eerste jaren van haar huwelijk, van haar leven in de nieuwe tijd, haar leven na de oorlog misschien nog wel als haar Jugendzeit beschouwde. Als ik haar in die jaren bezig zie - altijd bézig - dan zie ik inderdaad een vrouw die nog erg jong is. Zingend, lachend, druk. Van de andere kant: in het lied wordt in de verleden tijd over de jonge jaren gesproken. Het is geen blij, maar een melancholiek lied.