Hollands Maandblad. Jaargang 2000 (626-637)(2000)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 17] [p. 17] Paul van den Hoven De perken Ten zuiden van mijn eenzaamheid had ik mijn perken aangelegd. Zelfs wind die hier om haksel kwam klonk op den duur onthecht. Mijn pupillen lonkten noordwaarts wanneer ik langs de huizen ging. Mijn oogwit had geen boodschap aan groet en kruisiging. En hoop die zonder metgezel zich blinder waant dan Orion, verbeidde tussen oost en west vergeefs mijn horizon. Zo was het ooit, toen ik nog niet genageld lag op jouw vizier, mijn hand nog rustte in mijn mouw, omhelsd als een rivier. Toen ik het uur in jouw kwartier niet was, de ster aan jouw verschiet. Toen ik mijn hoop nog vreesde voor ik zei: ‘Verlaat mij niet.’ En jij niet zei: ‘Die perken daar, zij raken hun geraamte kwijt. Om mij, om mij als enige, ben jij tot kwaad bereid.’ [pagina 18] [p. 18] Anti-exodus Houd mij niet vast. Nee, mijn oneeuwig hart kun jij niet strelen met een verlossing in het klein. Ik ben maar één uit velen en wellicht uit velen geen. Ook zonder liefde zal ik niet onthechter zijn. Maar wel alleen. Laat mij maar gaan voordat ik in mijn zelfgemaakte wetten ook aan mijzelf als God verschijn. Een nacht vol nauwgezette duisternis hangt om mij heen. Ook zonder liefde zal ik met veel vrijer zijn. Maar wel alleen. En volg mij niet Want wat beloofd is hoeft niet blij te maken en zand droomt eeuwig van woestijn. Geen zee, maar slechts de kaken van de rampspoed gaan uiteen. Ook zonder liefde zal ik niet veranderd zijn. Maar wel alleen. Vorige Volgende