De weduwe Chitrova, het varken en de dood
door Geert van der Kolk
Onze vriendin Irina had op haar vijftigste haar briljante carrière aan de medische faculteit in Praag laten stikken en was huisdokter in een dorpje in Zuid-Bohemen geworden. We belden haar op en vertelden dat we een huis op het platteland zochten, ‘een oude boerderij of zoiets’.
‘Even nadenken,’ zei Irina. ‘Wie is er de laatste tijd doodgegaan...’
Zo kwamen wij terecht in de watermolen van Mnich, waar tot voor kort de weduwe Chitrova had gewoond. We huurden de oude molen, het woonhuis, de stal, de wagenschuur, de werkplaats, het ommuurde erf, de boomgaard, de moestuin, het aardappelveld, de beek, vijf hectaren hooiland en één hectare bos.
Onze huisbazen waren de dochters van de weduwe. Ze woonden in het naburige stadje Kamenice aan de Lipou. De dochters waren geschokt en zwegen gegeneerd toen we vierhonderd gulden per maand aanboden. Het was twee keer zoveel als ze hadden verwacht.
De molen lag aan de rand van het dorp. We woonden in het laatste huis, onder de laatste paal van de electriciteitsleiding, aan het einde van een zandweg die langs een grote vijver liep. Vóór keken we uit over het water en achter over de velden en dennenbossen op de Tsjechisch-Moravische heuvelrug.
We hadden maar één buurman, een spraakzame baas die ons zodra we geïnstalleerd waren alles over de weduwe Chitrova kwam vertellen.
De weduwe was niet mooi doodgegaan. Ze was op het eind erg verward en vergeetachtig geworden en op een dag vergat ze het deurtje van het varkenshok dicht te doen. Het varken brak onmiddellijk uit. Het woog driehonderd kilo en was erg agressief. Het joeg de weduwe Chitrova het erf rond tot ze struikelde en viel. Het varken begon te bijten en aan haar kleren te trekken.
Gelukkig hoorde de buurman haar om hulp roepen. Hij moest over de muur van het erf klimmen om haar te redden. De weduwe Chitrova hield de poort altijd op slot.
Het varken werd nog diezelfde dag geslacht. De dochters uit Kamenice vonden een nieuw varken niet verantwoord. In plaats daarvan brachten ze een hond, opdat hun moeder toch wat gezelschap zou hebben. De hond, een Duitse herder, woonde in een hok op het erf.
Na de toestand met het varken ging de weduwe snel achteruit. Niet alleen haar geheugen, maar ook haar lichaam liet haar in de steek. Ze begon te vallen, en bij de laatste val brak ze haar heup. Ze lag op het stoepje voor de deur van de bijkeuken en kon niet overeind komen. Ze kon zelfs niet meer kruipen. Ze riep om hulp maar er kwam niemand en na een paar uur jammerde ze alleen nog een beetje. Toch hoorde de buurman haar toen hij thuiskwam.
Hij klopte ongerust op de poort en riep, maar kreeg geen antwoord. Hij klom op de muur. Zodra hij over de rand keek stoof de hond uit zijn hok en begon woest te blaffen. De buurman zag de weduwe Chitrova liggen, maar hij durfde niet naar beneden te springen. De hond stond grommend, met zijn nekharen overeind en zijn bovenlip opgetrokken op hem te wachten. De buurman rende naar het dorp en riep