[631-632]
Deze maand
Dit moet het grootste woord zijn dat wij kennen. Ik bedoel: ons gehele leven speelt zich af in de schaduw van dit woord - vanaf conceptie tot laatste adem, en in de tussentijd zijn we er hunkerend naar op jacht, worden erdoor verblind, geroerd, verbijsterd, verpletterd, bevrijd, geketend, voortgedreven, verlamd, vertederd, vermorzeld, verheven en vergeten. Het woord is zo enorm dat het de grondslag zelf is waarop de menselijke beschaving werd gebouwd, dat alle kunst over niets anders gaat en dat wij in de naam ervan moorden, geloven, scheppen, beminnen en haten. Het woord is zo groot - groter zelfs dan het ego van de moderne mens - dat het elke slijtage weerstaat, dat het elke religieuze bezitsdrang weerstaat (bezoek zonder vooroordeel de web-site ‘Hoogtepunten van Jezus' liefde’), ja dat het elke gemeenplaats overstijgt, en dat het even onkreukbaar blijft in de versie van de bard (‘Take all my loves, my love, yea, take them all; / What hast thou then more than thou hadst before? / No love, my love, that thou mayst true love call’) als in de versie van de Beatles (‘She loves you yeah, yeah, yeah, / You think you've lost your love / Well, I saw her yesterday / It's you she's thinking of’).
Het woord is uiteindelijk zo omvangrijk dat wij de betekenis ervan niet kennen, en nimmer zullen kennen. - neen, beter: het woord is zo omvangrijk omdat wij de betekenis ervan niet kennen, en nimmer zullen kennen (dit is de essentie van het eeuwig voortploeteren der literatuur).
Derhalve is het niets te veel gezegd dat dit Hollands Maandblad handelt over hetzelfde onderwerp waarover elk Hollands Maandblad handelt. Dit keer verwoorden wij Het Woord echter niet omfloerst, niet besmuikt, niet verhuld, niet omkleed en niet gesublimeerd. Dit keer ondernemen we een poging - en zoiets waagt men wellicht slechts éénmaal in een mensenleven - rechtstreeks het onoverzichtelijke in de ogen te kijken, zonder omwegen het onzegbare te verwoorden, onomwonden het ondenkbare te verbeelden en in klare lijn het onbegrijpelijke in kaart te brengen. Hier is derhalve een handreiking aan een ieder die dronken is van of lijdt aan eeuwige liefde, jeugdliefde, liefdesverrukking, liefdesverdriet, liefdedrift, familieliefde, mannenliefde, ouderliefde, apenliefde, kalverliefde, naastenliefde, vrouwenliefde, moederliefde, knapenliefde, platonische liefde, liefdepijn, liefdevreugd, liefdedroom, liefdessmart, liefdesdrama, liefdesgeluk, liefdesgepeins, liefdeslyriek, liefdesromantiek, liefdestrouw, liefdesverlangen, liefdesverwikkeling, dan wel liefdeweelde.
Daarover gaat het; over niets meer en niets minder. Men zegt wel: de liefde ziet en zwijgt. Dat moge zo zijn, maar wij zwijgen niet en kijken toch. Men zegt wel: de liefde heeft geduld en haat het bitter spreken. Misschien, maar wij willen niet langer wachten en evenmin iets met de mantel der liefde bedekken. Men zegt wel: liefde is een leugenachtig ambacht. Wellicht, maar wij wensen hier louter de waarheid te spreken, zelfs in een tijd dat de enige rendabele vorm van liefde de eigenliefde is.
En ten slotte zegt men wel: eerst geld dan liefde. Dat moge zo zijn, maar in dit nummer gaven onze medewerkers Lok Chan, Maarten Doorman, Gerard van Emmerik, Ronald Giphart, Arnon Grunberg, Maarten 't Hart, Jaap van Heerden, Max Pam, Jan Pen, Beatrijs Ritsema, Thomas Verbogt, Jos Versteegen en Leo Vroman eerst hun toewijding aan de liefde voordat zij iets terugvroegen. Nunc scio quid sit amor, denken wij daarom met Vergilius - wat meer aarzelend dan hij wellicht, want als iets duidelijk wordt uit dit Hollands Maandblad, dan is het dat het woord nog oneindig veel groter, onbegrijpelijker en raadselachtiger is dan we dachten. - bb