landse staatsbestel is géén handig journalistiek schema.
Misschien ook komt het omdat we net al een ‘brede maatschappelijke discussie’ over het multiculturele drama achter de rug hadden. Tien jaar te laat weliswaar, maar toch helemaal opgetuigd met avondjes in De Balie, talloze opiniërende kolommen in de kranten, en even zo vele praatprogramma's op radio en tv. En juist daarvoor hadden we ook al een enerverend nationaal debat gehad over het declaratiegedrag van bestuurders, en dáárvoor over - tsja, waarover ook alweer.
Er is een grote kans dat u tegen de tijd dat u dit leest al helemaal niet meer weet dat er een ‘maatschappelijk debat’ over het functioneren van de monarchie was. Het behoort immers tot onze quasi-intellectuele levensstijl dat er steeds als de verveling dreigt (en die dreigt al snel), een nieuwe discussie wordt georganiseerd (liefst met live muziek en drankjes omkleed). Nederland is een meninkjesfabriek geworden (‘Hedy d'Ancona verwijt Oranjes gebrek aan smaak’; ‘Twee miljoen Nederlanders vinden dat Thom de Graaf excuses moet aanbieden’), waarin de productie maar nauwelijks de steeds groeiende vraag kan bijhouden.
Hierover dient men niet te klagen. Ik zal tot het uiterste het recht verdedigen van een ieder op een mening - ook op een onzinnige. Het recht op een mening brengt echter ook een plicht mee. Die plicht is dat men niet een mening heeft louter om aan het woord te zijn. Die plicht houdt ook in dat men zich verdiept in een onderwerp voordat men er een opinie over heeft, laat staan het ironiseert. Een mening produceert men kortom niet op bestelling, niet vanwege le plaisir de se voir imprimé, maar omdat men argumenten naar voren kan brengen die beter zijn dan reeds eerder naar voren gebrachte argumenten.
Dit nu is het ideaal. De werkelijkheid is niet zo overzichtelijk. Er klinkt een oorverdovend gekrakeel in Nederland, waarbij de onderwerpen niet altijd helemaal duidelijk zijn (maar wel in dramatische stijlfiguren passen). Hoe kan het dat Paul Scheffers essay over het ‘multiculturele drama’ zulke reacties teweegbracht, en NRC Handelsblad zelfs op de rand van zelfbevlekking bracht, toen deze krant nauwelijks meer een artikel publiceerde zonder in de aanhef te wijzen op het eminente belang en de maatschappelijke gevolgen van dit stuk? Kan het zijn omdat het probleem hier door een prominent PvdA-lid werd aangekaart? Kan het zijn omdat de kop van het artikel voldoende drama in zich droeg om aan te sluiten bij ons eigentijdse half-intellectuele, half-televisionele wereldbeeld? Kan het zijn dat we de discussie over precies ditzelfde onderwerp die we enkele jaren geleden met dezelfde intensiteit voerden toen vvd-leider Bolkestein ook iets dramatisch had geopperd, alweer glad vergeten waren? Waarschijnlijk is het meest banale antwoord waar: er was even ruimte op onze debat-agenda voor een nieuwe nationale discussie.
De verontrusting dient vooralsnog niet het functioneren van de monarchie te betreffen, maar het functioneren van de maatschappelijke elite. En dan vooral de Sprachherrschaftsklasse die meningen produceert en consumeert - en zich erachter verschuilt zonder rekenschap van de eigen nalatenschap te geven. De Nederlandse samenleving waarin wij thans leven is geen product van majesteitelijk gekonkel, maar van de daden ener bestuurlijke en intellectuele elite. Als het onderwijs op alle fronten is gedesintegreerd, als de inburgering van allochtonen al jarenlang faalt, als het rechtssysteem in zijn voegen knarst, als het culturele leven vermoeid is en flets, als de belangstelling voor politiek het nulpunt nadert, dan dient het maatschappelijk debat te gaan over het functioneren van de huidige generatie machthebbers, en nergens anders over. Dat die zich omringt met een borstwering van opinies valt in de categorie Ablenkung - afleiding van de eigen verantwoordelijkheid.