Dorine vond deze opmerking geen antwoord waard. ‘Ik hoop dat ik je niet verveeld heb,’ zei zij.
‘Ik heb veel geleerd. Ik heb de mensen van de buurt beter leren kennen dan wanneer ik een avond in hun gezelschap zou hebben doorgebracht.’
‘Binnenkort mag je zien waar het voor diende.’
Een maand later kondigde Dorine aan dat zij de scriptie wilde komen overhandigen in gezelschap van Til Assenaars, die ik dan eens zou ontmoeten. Ik nodigde ze uit voor de lunch in de P.C. Hooftstraat, passende achtergrond voor Gooise mevrouwen zelfs al paste de ene niet in het patroon.
Til Assenaars bleek op haar plaats in de P.C., een brede vrouw in afgewogen rood en zwart, met donker krulhaar en donkere ogen die de mensheid onbevooroordeeld waarnamen, mij niet uitgezonderd.
‘De rust is terug op het plein,’ zei Dorine. ‘De komedie is finita. Of misschien was het deel één en komt er later een deel twee. De flats zijn van de baan. Voorlopig.’
‘Is Bruising zo geschrokken?’
‘Hij kwam terug uit Frankrijk en deed heel verbaasd. Voorbarige geruchten. Het enige wat er van waar was volgens hem is dat een bevriende aannemer het idee geopperd had, Willem-Jan hield het af maar de vriend is toch eens gaan praten bij de gemeente. Dachten wij werkelijk dat hij zoiets zou ondernemen zonder overleg!’
‘Geen bulldozers, geen modderplassen. Wat een opluchting. Alleen ruisende bomen op jullie plein, behalve als Mark Berghok thuiskomt.’
‘De gemoederen zijn niet helemaal bedaard natuurlijk. Ze zitten nog met mijn scriptie. Hier heb je hem trouwens.’ Dorine boog zich over de tas naast haar stoel en haalde een blauwe ringband omhoog. ‘Ziet het er niet netjes uit? Maar daar zit dynamiet in! Laat het alsjeblieft nergens slingeren.’
‘Staan jullie er eigenlijk zelf in? Dat ben ik vergeten te vragen toen ik het pakket doorkeek.’
‘Dorine heeft zichzelf weggelaten, dat is wetenschappelijker,’ zei Til Assenaars. ‘Ik zit er wel in. Toen nog niet. Ik heb mijn bijdrage op het laatst ingeleverd.’
‘Ik dacht dat die er al uitgebreid in verwerkt was.’
‘Verhalen over anderen. Niet over mezelf.’
‘Misschien moet ik dat nu overslaan. Het heeft iets indiscreets als je iemand kent. De anderen zijn vreemden voor mij.’
‘Maak er geen punt van. Daar zijn onze buren al te veel mee bezig. Zij zijn niet alleen benauwd voor wat er over ze bekend kan worden, ook voor wat ze zullen ontdekken.’
‘Daarom moeten we het echt geheim houden,’ zei Dorine. ‘Anders zijn de gevolgen niet te overzien. Denk je eraan, Ferdinand?’
‘Ik zal je werk verbranden na lezing. Of kopiëren in onzichtbare inkt.’
‘Ik zou langzamerhand wel willen dat alle exemplaren onzichtbaar werden. Er staan toch alleen kwebbels in, academisch beschouwd. Gelukkig dat jij als mensenkenner er iets in zag. En Til. Wat ze op het instituut zullen zeggen... Vertel hem liever van het feest, Til.’
‘Het feest, daar geloofde Dorine ook niet in.’
‘Ik geloofde er best in! Ik had geen zin in al die nijdige gezichten en al het uit moeten leggen. En Herman wou al helemaal niet.’
‘Jullie hebben een unieke stemming gemist, jammer voor je. Dit feest, Ferdinand, als ik je zo mag noemen, was niet het oorspronkelijke buurtfeest. Het was door Willem-Jan Bruising bedacht om goed te maken dat de geruchten over zijn bouwplan ons zo geschokt hadden. Bovendien, zei hij, al zijn we niet allemaal meer zo goed met elkaar als vroeger, we kunnen toch nog een gezamenlijke avond hebben bij mij om te laten zien dat we niets kwaads bedoelen. No hard feelings, zoals ze in Engeland