[628]
Deze maand
Deze maand voelt anders. Deze maart is Maartenloos. Dit is het eerste Hollands Maandblad sedert zes jaar dat zonder Maarten Doorman als redactielid wordt gemaakt. Hij nam afscheid als redacteur. Gewoon, omdat tijdschriften blijven, maar redacteuren van tijdschriften komen en ook weer gaan. Op het tijdstip dat zij zelf wensen. Zullen wij hem missen? Ja, wij zullen hem missen. Als dichter. Als filosoof. Als redactielid. Maar het meest nog als vriend die ons aanvoerde als het hoofd in de wind moest, die het voortouw nam als de poëzie het moest winnen van de subsidiecultuur, die met ons somberde over de toekomst der schone letteren in Nederland, die met ons enthousiast werd over nieuwe talenten en over oude medewerkers in deze kolommen, die met ons vreugde schiep in de vitaliteit van het Hollands Maandblad.
Het Maandblad heeft geprofiteerd van Doormans beste krachten, maar zal zonder hem niet anders worden. Niet direct althans. En niet radicaal. Wel is het afscheid van een lotgenoot voor de redactie een goede gelegenheid de balans op te maken. Wat is er bereikt tijdens de gezamenlijke tocht door de woestijn van het Nederlandse geestesleven - of was het een pleziervaart door de grazige weiden van een levende cultuur - of was het een martelgang door de moerassen van verveling, ijdelheid, ledigheid en literaire afasie? Zijn we aangekomen waar we wilden aankomen, toen we zes jaar geleden vertrokken? Wat ging er goed, wat kon er beter, wat moet er anders?
Natuurlijk zijn we niet tevreden over de stand van zaken. Tevredenheid is iets voor mensen zonder nieuwsgierigheid, voor degenen die slechts schrijven om aan het woord te zijn, voor degenen die nimmer vragen wil ik dit lezen?, voor degenen die ijdelheid verwarren met opinie en die solipsisme aanzien voor autonomie. Tevredenheid is niet voor een tijdschrift dat wil wankelen tussen koppigheid en nieuwsgierigheid. Zo'n tijdschrift is nooit tevreden, want zijn taak is het opwerpen van een drempel - een shit-threshold zeggen de Amerikanen met hun aanstekelijke hang naar banale metaforen. Een tijdschrift wil een borstwering bouwen, geen mededogen hebben. Niet iedereen mag immers naar binnen. Meewaaiers en wannabees worden geweerd. Lieden die zinnen schrijven zoals ‘Ik had meteen al het gevoel, dat ik misschien iets met die gebeurtenis kon beginnen; maar dat idee verdween naar de achtergrond, zoals dat wel meer met ideeën gebeurt’ - zij n hier niet welkom, ook al wordt die zin zonder dat iemand met z'n ogen knippert in het boekenweekgeschenk afgedrukt.
Dwarse denkers, sombere zwijgers, eigenwijze schrijvers, weifelende polemisten, overmoedige poëten - ja, die zijn hier welkom. En al de anderen wier stukken ons als redactie nieuwsgierig maken naar meer. Zoals dat deze maand het geval is met Frits Bolkesteins betoog over de intellectuele wortels van het fascisme, waarin het woord Oostenrijk niet voorkomt en dat dus op zoek is naar goede verstaanders. Zoals dat deze maand het geval is met Jaap Scholtens verhaal over de achterkant van het menselijk tekort. Zoals dat deze maand het geval is met Paul Bordewijks beschouwing over lokale partijen, en de krampen die zij veroorzaken bij het establishment. Zoals dat deze maand het geval is met de poëzie van Marc Tritsmans, de toets der kritiek van Beatrijs Ritsema en de literaire anatomie van de broosheid der existentie door J.J. Peereboom. Hij weet daar als redacteur van dit blad het nodige vanaf, en daarom beseft hij met ons dat deze Maarten-loze maart anders - leger - aanvoelt, maar tegelijk dat er troost schuilt in het feit dat het voor Hollands Maandblad altijd wankelen zal blijven tussen koppigheid en nieuwsgierigheid, ook deze maand - bb