Hollands Maandblad. Jaargang 1999 (614-625)(1999)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 12] [p. 12] Paul Gellings Lavendel Het keerpunt in de zomer is deze slapeloze nacht. In verre wissels slaan treinen onafgebroken twaalf uur. Koudsatijnen dauw over de daken en de straten. We hebben alles achter ons: onweer, mieren. We zijn thuis en hopen op een lauw en luw september. (Maar in de kronen van de bomen roestte vanmiddag al antiek.) We hebben alles nu beleefd: van overspelige hotels tot nevelige kroegen, grote gevoelens op het strand, zand op je huid en sigaretten in je adem. Het mooiste was je zonder naam. Het keerpunt in de zomer is deze slapeloze nacht. Er moet opnieuw een reis worden gemaakt, een siesta langs ontmantelde stations. Tot aan een baai van kabbelende zijde. Of een marktje met fontein, onbeslapen bed van marmer en lavendel. We hebben het keerpunt in de zomer achter ons en moeten onze dromen gaan verzorgen. [pagina 13] [p. 13] Muggen Hier op dit braakland achter dit uitgemergelde huis wordt geschiedenis geschreven in één gonzende wolk. Lang geleden, lang voor deze vergeten badkuip met melaatse kranen en poten en het andere afval, was hier een moeras. In de diepte slaapt nog een reusachtige schoen zonder veters die vroeger een mens was. Nu al eeuwen gelooid. We hebben zijn bloed gedronken en hem met ander bloed weer vermoord. Het bad en het huis zullen verdwijnen. Wie weet komt er een parkeerplaats voor hoeren en spuiters, mantel der liefde van gebarsten beton. Maar het is en het blijft een moeras, op zomeravonden geregeerd door onze wanhopige dorst, ons eeuwige gonzen, onze enige geschiedenis. [pagina 14] [p. 14] Vlieland Lied van de golven, van het schuim, het oude schuim en ook het jonge. De waterkoude oksel in het duin, het zout, de zee in onze longen. December aan de kade. Straat in nevel. Ver weg in het donker slapen meeuwen op het water, stil tot in de morgen. Alle leven uren achtereen verborgen. Wij zijn een reiziger en niet te laven. Een fles cognac - het helpt niet meer. De slaap nog nauwelijks een haven. Daglicht lokt. Wij zien een zon van ijs. De wind kolkt om ons heen, doet zeer. Wij zijn een eiland en op doorreis. Vorige Volgende