Zondagsrebellen
door Willem Wansink
Dienstverlening is in Duitsland een vies woord. Duitsers houden er niet van om anderen te bedienen. Elke Duitse ondernemer in de dienstverlenende sector klaagt dat hij te weinig personeel kan vinden. Het maakt geen verschil of hij groot is, Dussmann heet en in Berlijn actief is, of in het Saksen-Anhalt is neergestreken. Steevast komen sollicitanten met de bekende argumenten op de proppen: geen zin, te weinig loon, te veel, te zwaar en vooral te onregelmatig werk. ‘Meestal hebben ze nog een alcoholwalm om zich heen hangen,’ weet een Beierse investeerder die overweegt zijn geld terug te trekken uit de
nieuwe deelstaat Thüringen.
Tien jaar na de val van de Muur lijken Oost en West in Duitsland verder van elkaar verwijderd dan ooit. De Oost-Duitsers hebben alles gekocht waarnaar ze verlangden, maar zijn nog steeds de kluts kwijt. Velen zijn Wende-krank en benijden de Wessies om hun hoge spaartegoeden. De West-Duitsers op hun beurt vinden de Ossies ondankbaar, primitief en lui, en willen niet inzien wat de afgelopen tijd vanuit de chaos door het Oosten is gepresteerd.
‘Als het Westen zou beleven wat wij hebben meegemaakt, werden ze daar knettergek,’ zei een spd-politica uit de deelstaat Brandenburg onlangs. In de lange herfst van 1989 hoorde zij tot de oprichters van de Oost-Duitse sociaal-democratische partij. De ‘broeders’ in het Westen keken haar met de nek aan, verrast als zij waren dat het volk achter de Muur een stem bleek te hebben. Jarenlang sprak de officiële spd (West) slechts met de bazen in het Oosten, en niet met de basis.
Intussen vindt achter de façade van de wederopbouw in Berlijn een herstructureringsproces van Duitsland plaats. Terwijl de werkloosheid dit jaar met ruim vier miljoen ongekende hoogten heeft bereikt, laat het internationale bedrijfsleven zich ook hier door niets anders meer inspireren dan door de wetten van de globalisering. Rücksichtslos is het Oosten afgeslankt. Nu staat in het Westen de baan-voor-het-leven op de tocht. Er is een ongekende tendens tot concentratie. Daimler fuseerde grensoverschrijdend met het Amerikaanse Chrysler. Deutsche Bank nam Bankers Trust over. De chemiegiganten Hoechst en Rhône-Poulenc gaan op in Aventis.
Pure Duitse grootte volstaat niet meer; ook op politiek gebied worden archaïsche nationale standpunten ondermijnd. Alleen een niets ontziende schoktherapie of een aanhoudende economische neergang kunnen de Überheblichkeit aan banden leggen en een ordentliche Dienstleistungskultur laten ontstaan. Na Kohl mag cashmere-kanselier Schröder het Nederlandse ‘poldermodel’ hebben ontdekt, het is de vraag of het de Duitsers al dreckig genoeg gaat om zelf het roer rigoureus te kunnen omgooien. De bezuinigingsoperatie waarmee minister Eichel van Financiën binnen vier jaar 160 miljard mark wil inlopen, is slechts een eerste koerscorrectie.
Niet dat een nieuwe recessie te prefereren zou zijn. Maar de Duitse burgers zullen moeten leren leven met minder, in plaats van almaar méér. Afzien zal het motto worden. Dat kan best: in werkelijkheid is er allang een ander land ontstaan. Klassieke Duitse begrippen zoals Pünktlichkeit, Gründlichkeit en Tüchtigkeit vervagen, en het kwaliteitspredikaat Made in Germany heeft reeds veel aan waarde ingeboet. De treinen rijden niet meer op tijd. Almaar vaker staan de straten blank en hapert de waterleiding in de huizen, omdat zich een zoveelste Rohrbruch heeft voorgedaan. Hard werken is uit. Vrijdagmiddag om één uur is het Feierabend. Probeer dan eens een bank te bezoeken, een electriciën te bellen of een woordvoerder te bereiken. Slechts de Poolse loodgieter werkt tot 's avonds laat, en vanzelfsprekend zwart.
Wie ooit boodschappen heeft gedaan in een Duitse supermarkt, weet dat de kwaliteitsnorm van Albert Heijn er onbekend is. Alleen de laagste prijs telt, naast de massaliteit van het aanbod. Tussen de rijen stapelen zich de pallets en kar-