Hollands Maandblad. Jaargang 1999 (614-625)(1999)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 34] [p. 34] Piet Gerbrandy De lezende man weet een paar dingen. Op zegt hij ze 's nachts want al parend vergeet, is hij bang. In Mesopotamië baren ze stille behaarde gedrochten van vlees. Bij halve maan dekken herders hun armige dochters, hun vorst spaart een geld in bergen, hun vijand voert krijg voor tegoed. Stalen vos verschalkt haan tussen bunkers, wit pak zoekt geblakerde dozen onder stralende zon. In Mesopotamië baren ze hoofden ontberende zonen. Hij weet ook dat spraak altijd sterft. Dat lezen zucht en een speling. Dat woede beschaafder dan lust, maar het aflegt. Zijn ontucht wil hij stallen, laat haar balken, bonken. Dingen die hij weet, hij steeds verleert. In Mesopotamië baren ze hompen, ze baren er hompen raar vlees. [pagina 35] [p. 35] Hoe de slachtende man zich het boze van botten en ziel hakt? Hij werkt. Zijn hellebaard wedijvert met wetten van steen. Hij fluit bij het blok, schatert hoest over het erf, denkt er goed om, biedt bondgenoot pijpjes. Hij is de man die doorlopend gedag wuift, maar toeft bij wat blijft. Woekert na in zijn longen verzet. Hij is waakzaam voor het verkeerde. Elke nacht raapt hij worp van de heide, erkent hij een bestaan van verraad. Hij is niet op de vlucht, hij vecht het uit. Zijn magere handen tasten om wakkere vrienden. Het eindelijk verlies draagt hij als een heer. opgedragen aan de nagedachtenis van slager Jaap Kolkman in Den Ham, verzetsstrijder Vorige Volgende