soort gezonde opluchting, al blijven de lokale kranten even regionaal gericht als voorheen. Slechts de als conservatief gebrandmerkte Die Welt haalt een internationaal niveau. Intussen volgt de ene jeugdige hoofdredacteur de andere op. Het is een estafetteloop van hele en halve talenten. Nog niet zo lang geleden kwam een Italiaanse Duitser bij Der Tagesspiegel aan het roer te staan - comme il faut vervoert hij zichzelf in een Jaguar - en onlangs nam een andere Zuid-Duitser het bij de Berliner Zeitung over van een Oostenrijker. Intussen stroomt de eens befaamde redactie van de Süddeutsche Zeitung uit München leeg, nu buitenland-commentator Josef Joffe de overstap maakt naar het Hamburgse weekblad Die Zeit, waar hij mede-uitgever wordt. Door zijn komst daalt de gemiddelde leeftijd van het uitgeverstrio naar 70 jaar, sneerde een concurrerend medium meteen.
Nee, Berlijn is niet het centrum van Duitsland. Dat lijkt slechts zo vanwege de jaarlijkse Love Parade, de koepel van de Rijksdag, het internationale debuut van de voetbalclub Hertha BSC en de eeuwige herinnering aan de ontsporingen van zestig jaar geleden. Na de oorlog werd de stad naar de periferie verbannen. Vanaf het begin was de Bondsrepubliek een federale staat zonder centrum. Daarvoor bestond Duitsland sinds eeuwen als een lappendeken van koninkrijken, vorstendommen, graafschappen en andere heerlijkheden. Al die blauwbloedigen wilden hun eigen theaters en hun eigen orkesten. Hierdoor heeft de Bondsrepubliek de meeste theaters, opera's en concertzalen van Europa.
Daarom zal Berlijn niet gauw het culturele hart van Duitsland worden. Het mag de acterende hoofdstad zijn, de centripetale krachten zullen het waarschijnlijk blijvend afleggen tegen de centrifugale tradities. München is te rijk, te onafhankelijk en te verwend. Frankfurt heeft de grote banken die de cultuur met open beurzen sponsoren, Keulen heeft zijn fraaie muziektheater, Leipzig het Gewandhaus. Het kunstzinnige, zachte Dresden bezit de Semper-opera en haar unieke collectie Canaletto's. En Bayreuth zwelgt in z'n gerontocratische Wagner-cultus.
De huidige minister van Cultuur, Michael Naumann, heeft aangekondigd de subsidie aan Bayreuth te zullen verminderen - eindelijk. Naumann wil een centraal cultuurbeleid ontwikkelen. Maar de deelstaten liggen dwars, omdat de cultuurpolitiek tot hun competentie behoort en daarmee Ländersache is. De minister, een voormalige uitgever, zou het liefste onmiddellijk terugkeren in de journalistiek, bekende hij onlangs. Eerst wil hij nog van Berlijn een heuse metropool maken. Zijn speerpunt is het museumeiland langs de Spree, midden in de stad. Voor een architectonische herinrichting van de omgeving heeft hij tientallen miljoenen marken vrijgemaakt. Duitsland als retrospectieve cultuurnatie is niet zijn ideaal. Het irredentisme van de Heimatvertriebenen uit de vroegere Duitse gebieden die nu in Oost-Europa liggen, stoort hem: de Koude Oorlog is allang voorbij. Meer film dan theater, luidt zijn wens.
De afgelopen eeuw werd Berlijn elke dertig jaar opnieuw uitgevonden. Iedere generatie kreeg zijn kans: de monarchistische hakkenklakkers uit de Wilhelminische Gründerzeit, de wildebrassen en het Herrenvolk in de gay twenties, de restaurateurs en reparateurs van de jaren vijftig die aan weerszijden van de Muur het Rijnlands kapitalisme en het socialistisch ideaal wilden verwezenlijken. In de jongste heruitvinding van de nieuwe tijd, die van Gerhard Schröder, moet voor het eerst sinds jaren de buikriem worden aangehaald. Ook op cultuur wordt bezuinigd. Want wie leest er nog Goethe, de aartsvader van het grootburgerlijk klassenbewustzijn? Wie luistert ongesubsidieerd naar Bach? Er vindt een stijlbreuk plaats, en die ruikt naar techno, internet en tv-soaps.
In de jongste bewerking van Alfred Döblins socio-klassieker, Berlin Alexanderplatz, speelt een indrukwekkende Ben Becker de rol van Franz Biberkopf. In het Gorki-theater, viereneenhalf uur lang. De première vond in een subtropische hitte plaats. Druipend van het zweet bungelde Becker geheel naakt aan een vleeshaak waarmee hij langzaam omhoog werd getakeld. Meer nog dan de parvenu Schröder vertegenwoordigt Becker de generatie die Berlijn zijn gezicht geeft. Stevig, goed gebekt, maar ook weemoedig en gevoelig. Creatief, dynamisch. Vooral: jong. Tot experimenten bereid. Dat droeg deze stad altijd al in zich.
Berlijn bracht koningen, keizers, revolutionairen en dictators voort. Maar ook een fenomenaal talent als Ben Becker. Voor alle zekerheid: hij is geen familie van Boris Bum Bum, de Duitse tennisser die dit jaar in Wimbledon door de Britten als een held werd onthaald, maar sneuvelde voor de finale.