een revolver achteloos in zijn broekriem gestoken. Had ik wel een vergunning van het ministerie van Binnenlandse Zaken voor deze reis? Ik antwoordde dat ik daar niets mee te maken had maar hij bleef volhouden, zich opstellend tussen mij en de auto. De douanemensen, brave beambten uit de Rhodesische tijd, stonden er hoofdschuddend bij te kijken en een van hen fluisterde me toe dat hij dit heel vervelend vond, ja, het was iets nieuws, de Zipoli. Daardoor aangemoedigd schoof ik snel langs die jongen heen mijn auto in en vertrok, hem besluiteloos achterlatend midden op de weg. Vele jaren later hoorde ik dat M. was gestorven aan Aids, kort nadat hij een groot feest had gegeven voor zijn huwelijk met een zestienjarig halfblank lyceummeisje. Goed nieuws was dat, al is te vrezen dat het jonge kind door hem is besmet.
Dat kwam later. Op het moment van de onafhankelijkheidsviering in het hotel was alles nog zang en dans, en M. was de uitbundigste. Met hoge stappen van zijn lange benen ging hij rond tussen de anderen, een bloemenvaas omhoog geheven en die kussend alsof het een trofee was.
Er waren meer van die momenten dat ik de Boys van de regering zo bij elkaar zag en met een beetje afgunst toekeek. Het gebeurde vrij vaak op het vliegveld, want iedere keer dat Mugabe er vertrok of aankwam werden wij geacht hem eer te bewijzen. Aan het hoofd van de rij stond, op grond van het protocol, de Chief Justice met zijn uitgestreken slimme juristenkop, een keurige integere Afrikaanse heer die onder Mugabe net als vroeger onder het regime van Ian Smith nauwelijks geduld leek te worden. Op enige afstand van de Chief Justice kwamen de Boys; wanneer het winter was en vroeg in de morgen waren ze gehuld in leren of suède jacks, zich in de handen wrijvend en wolkjes condens blazend. Een frisse gezellige boel. ‘It is nippy, nippy,’ riep een van hen, een woordje dat hij van zijn Engelse hospita leek te hebben gehoord. Intussen schurkten ze een beetje met de schouders tegen elkaar aan en gaven elkaar speelse stompen. Dan arriveerde de stoet van Mugabe op het platform, een lange zwarte Mercedes gevolgd door een rij Landrovers vol militairen en in de bak van de laatste een vierloops luchtafweerkanonnetje. Ik heb nooit begrepen welke vijand zo onverwacht uit de wolken had kunnen duiken. De erewacht en de politieband stelden zich op en daar gingen we weer, Mugabe met zijn slingerende pas de wacht inspecterend, zijn ogen achter die grote bril zonder uitdrukking. Als hij terugkwam van zijn reis stonden wij er net zo, maar dan gaf hij een persconferentie over zijn ervaringen. Vooral na zijn terugkeer uit de Sovjet-Unie waren we benieuwd. Nu dat was een ramp: hoe geweldig was hij daar ontvangen, wat een wonder was toch de planeconomie en vooral mooi was de planning van de studiestromen in het onderwijs. Jaarlijks werd precies uitgerekend hoeveel artsen er nodig waren, hoeveel ingenieurs et cetera, en dan werd je als student aangewezen en ingedeeld voor dit of dat. Goddank bleef het bij retoriek, tot navolging is het nooit gekomen. Achteraf geloof ik
dat het er Mugabe deels om ging ons westerlingen weer eens aan het schrikken te maken en onder druk te zetten.
Dit soort gelegenheden kostte veel tijd, maar het voordeel was dat je deze of gene anders moeilijk bereikbare autoriteit kon aanschieten, want daar op het vliegveld ontweken ze je niet zo makkelijk. Helaas had ik meestal die Peter M. nodig, voor landingsrechten van de klm en Fokkers die we wilden verkopen. Een beetje verveeld, met dat gezicht van slaperige cobra, legde hij me een arm om de schouders en zei: ‘Now listen, I say it again, tell your friends of klm that they should cool their fans.’
Opnieuw kwamen wij allen bijeen voor de inauguratie van de ‘Electric Train’, die al dagen lang groot nieuws was. Het traject tussen Harare en Bulawayo, de tweede stad, was geëlectrificeerd. Wij namen plaats in de gloednieuwe trein als voor een schoolreisje. Het begon vrij rustig, maar naarmate de reis vorderde en Boys en andere autoriteiten meer hadden ingenomen, steeg de vreugde. Uit alle coupés kwam gejuich en gezang, wankelende figuren struikelden over de lege drankflessen die door