Heimatlos
door Willem Wansink
1 - Reizen als metafoor.
‘Het positieve van de Wende is dat je tegenwoordig alles kunt zeggen wat je wilt. Dat is vanzelfsprekend geworden. Maar wie is daarin nog geïnteresseerd? Wat doen we met deze vrijheid?’ Peter Brasch is 43 jaar oud. Hij is een Berlijnse schrijver. Toen de ddr nog bestond, schreef hij theaterstukken, kinderboeken en hoorspelen. Nu zijn het gedichten en sprookjes. Onlangs verscheen zijn eerste roman Schön hausen (Eulenspiegel Verlag). Daarin verdwaalt de Siciliaanse klokkenluider Gianluca Cardinale in Prenzlauer Berg, de Oost-Berlijnse wijk achter de Alexanderplatz.
Op 7 oktober zou de
ddr vijftig
jaar hebben bestaan, op 9 november is het tien jaar geleden dat de Muur in mootjes werd gehakt. Nee, Brasch is niet
ostalgisch, hij wil de
ddr in geen geval terug. De
ddr, zegt hij, heeft nooit gefunctioneerd. Het was het saaiste land ter wereld, de sfeer was hem te bekrompen. ‘Maar er had meer over kunnen blijven dan de groene pijl om rechtsaf te slaan, en het
Ampelmännchen in het stoplicht voor de voetgangers.’ De
ddr was slavischer dan het westen van Duitsland: ‘Wij spraken slechts Pruisisch.’ De Bondsrepubliek vindt hij te bureaucratisch: ‘Dat is de ambtelijke staat waarvoor Max Weber waarschuwde.’
‘In 1989,’ zegt Brasch, ‘wilden de Oost-Duitsers vooral vrij kunnen reizen. Nu kunnen we overal naartoe. Thailand, de Dominicaanse Republiek. Je kunt opstaan en zeggen: Schröder is een Arschloch. Maar welke innerlijke onafhankelijkheid hebben we daarvoor teruggekregen? Het saamhorigheidsgevoel is verdwenen. De gesprekscultuur is oppervlakkig geworden. Solidariteit betekent dat je belangstelling toont, en anderen helpt. Dat is voorbij. Iedereen is bezig met overleven. De sociale balkanisering ligt op de loer.’
Hij is de zoon van een joodse vader, die bij de partij zat, onderminister was alsmede voorzitter van het Afro-Aziatische Solidariteitscomité. Zijn moeder kwam uit Wenen. Zelf werd hij geboren in Cottbus, en katholiek opgevoed. Als kind zag hij hoe de soldaten in 1961 de Muur optrokken. Later speelde hij bij de Führerbunker in de Wilhelmstrasse. Zijn oudere broer Thomas is eveneens auteur, zijn jongere zus werkt bij de televisie.
Brasch is een zwerver. Heimatlos, tussen de werelden. Hij houdt van de muziek van Tom Waits en draait diens laatste cd, Mule. Hij neemt ons mee naar de Bösebrücke in Prenzlauer Berg, de vroegere Hindenburgbrug bij het niemandsland van de Bornholmer Strasse. In '89 bezweek hier het eerste stuk van de Muur. Onder ons krast de S-Bahn. Op een braakliggend terrein oefent een vijftienjarige kaal geschoren jongen met zijn revolver. Dit is zijn lievelingsplek. Bij zonsopgang slentert hij er rond op zoek naar inspiratie. ‘Hier kan ik nog ademen. Hier zie je de veranderingen het beste. Als een seismograaf kun je registreren hoe de stemming zich ontwikkelt.’
Brasch is gefascineerd door de Franse Revolutie. Hij wijdde er de parabel Santerre aan. Het stuk werd in '89, midden in de Duitse Revolutie, voor het eerst opgevoerd. Op de Alexanderplatz demonstreerde hij mee tegen de dictatuur. Zijn ex-vrouw zei: ‘Peter, je gaat toch niet de opstand prediken?’ Als romanticus hoopte hij dat de burgers de macht zouden overnemen, in elke stad raden zouden vormen, en een radenrepubliek. Nu zegt hij: ‘We wilden een andere ddr, geen Wiedervereinigung.’
Na tien jaar is de vervreemding nog steeds enorm. Beide delen van Duitsland hebben weinig met elkaar te maken: ‘Er bestaat geen Duitse nationale identiteit. Oost en West zijn gedurende veertig jaar uit elkaar gegroeid. Een Beier heeft niets te maken met een Thüringer of iemand uit Mecklenburg-Voorpommeren.’
Soms droomt hij van een ander land, van een andere kaart voor Europa, en van de Rijn als grens tussen Portugal en Polen. Wat hem betreft mag Duitsland opnieuw worden gedeeld: Beieren kan naar Oostenrijk, alles ten oosten van de Elbe komt bij Polen, Sleeswijk-Holstein bij Denemar-