De hersenen zijn zo goed! Ze werken zo volmaakt! Ik geloof er niets van. Zonder te willen beweren dat de wiskunde, of de logische redenering, heiligmakend is, moet ik vaststellen dat de meeste menselijke hersenen nimmer enige logica aan den dag leggen en dat alle menselijke hersenen, ook die van geniale wiskundigen, het grootste deel van de tijd met pietluttigheden en muizenissen bezig zijn. In Paris Match van vorige week beschrijft de Amerikaanse romanschrijver Collins een bezoek aan Amsterdam. Hij hoort van experts dat er geen spoor van bewijs is voor de stelling dat het gebruik van cannabis leidt tot het gebruik van heroïne. Dat kan wel wezen, zegt de schrijver, maar het is toch maar zo dat alle heroïnegebruikers begonnen zijn met cannabis. Deze totale illogica (Alle heroïnegebruikers zijn ook begonnen met moedermelk, dus moedermelk leidt tot heroïne) wordt niet alleen door de redactie van het blad, maar ook door bijna alle lezers geslikt.
Ik hoorde over het artikel op een bijeenkomst die het Institut Néerlandais had belegd voor autoriteiten op het gebied van politie, justitie en gezondheidszorg, met het doel de pijnlijke prestige-strijd tussen Frankrijk en Nederland over het beleid ten opzichte van verslavende middelen rationeler te maken. Men sprak allemaal heel beleefd en vol waardering over de goede bedoelingen van de tegenstander. Een hoge Franse politieman vertelde dat zijn dienst in één jaar zoveel-duizend ton stupefianten in beslag heeft genomen, en vastgesteld heeft uit welke landen ze kwamen. Wat blijkt? Zesennegentig procent komt uit Holland! Zaak gesloten. Totdat een lid van de Nederlandse Hoge Raad opmerkt dat de Franse politie alleen in Noord-Frankrijk intensieve controles houdt en dat het dan nogal voor de hand ligt dat het spul van over de Belgische grens zal komen. Wat in het Zuiden en Oosten en Westen binnenkomt, wordt nauwelijks gehinderd. De politieman murmelt nog dat het percentage met de computer is vastgesteld.
Zoals de iq-testen zó zijn afgesteld dat allen die wij als minderwaardig beschouwen, daarbij minder punten krijgen, zo hebben wij ook in de concurrentie met onze andersoortige medebewoners zelf de criteria van hersenkwaliteit vastgelegd. Wij doen het beter dan de mieren want wij veranderen de hele wereld, van Hiroshima tot Tsjernobyl. Dat laag bij de grond, en onder de grond, de mieren hun zaakjes nog veel beter voor elkaar hebben en ons maar laten rondbonsen, dat zien wij niet als een verdienste. Ik noem de mieren omdat die met hun echte oorlogen, slaven, veeteelt, monarchie, snoeperij, bijgeloof, vaderlandsliefde en serieusheid veel op ons lijken. Ze hebben, per persoon, veel minder neuronen. Die weten ze dus kennelijk beter te gebruiken.
Een uitdrukking die ik nooit begrepen heb, zegt: ‘De ogen zijn de spiegels van de ziel.’ Dus wie in een paar ogen kijkt, ziet een ziel - zichzelf als klein pupilletje? Of wordt bedoeld dat de bezitter van de ogen zijn ogen gebruikt om zijn ziel te bekijken, wanneer hij erdoor naar buiten kijkt? Dat zou wel eens een dodelijke waarheid kunnen zijn. Wij kijken niet naar buiten, wij zien alleen onze eigen ziel. Ons netvlies is de vijver van Narcissus.
Wij denken dat wij zien met onze ogen, maar wij zien met ons hersenen. Het oog is een televisiecamera, in sommige opzichten beter en in andere slechter. De televisiecamera is nog geen eeuw oud, en zal steeds beter worden. Het oog is er zo lang als wij er zijn, en nog steeds moet je op je veertigste een bril gaan dragen. Het beeld gaat via de oogzenuw de hersenen in. En wat dan? Er is daarbinnen geen mannetje dat op een bank naar de beelden zit te kijken. Dan misschien een regisseur die de beste beelden uitzoekt en vermengt?
De hersens moeten met de twee beeldkanalen een getrouw model maken van de driedimensionale werkelijkheid buiten, zo kun je vaak horen. Maar is dat wel zo? En wie zal ooit kunnen controleren of dat beeld getrouw gemaakt wordt? De waarheid is dat het niets uitmaakt of de hersens hun werk goed doen. Zij doen per definitie hun werk goed, want de werkelijkheid is zoals wij die in ons hoofd fabriceren. Ze lijken op veel onderzoeken in de Kunstmatige Intelligentie, waarbij de computerprogrammeurs een computerprogramma schrijven en na afloop zeggen dat de computer door hun programma precies doet wat zij van plan waren hem te laten doen.
Wij trappen in alle perceptie-vallen die de psychologen voor ons openzetten. De plaatjes van optisch bedrog zijn altijd hetzelfde en hoewel ik ze in elk nieuw boek weer gekopieerd zie - de eend en het konijn, de jonge en de oude vrouw, de gans en de havik, de gelijke en ongelijke lijnen, en al die andere - loop ik er toch steeds weer met open ogen in. Het beeld in onze hersenpan is niet een model, een simulatie, zoals