Bert maakte altijd een klein ritueel van het bekijken van mijn tekeningen. Een voor een legde hij ze naast elkaar op tafel. Bij elke tekening liet hij een opgewekt ‘hm, hm’ horen tot hij bij de laatste tekening mij schuin aankeek en zei ‘mooi zo.’
Dat gehum leek een redactionele gewoonte te worden. Ook John Peereboom liet bemoedigende geluiden horen voordat hij een mening gaf over het hem voorgelegde werk. Zijn ‘hm, hm’ wordt weliswaar binnensmonds en iets grommender geuit maar het effect is nagenoeg hetzelfde.
Hij vroeg mij om behulpzaam te zijn bij de keuze van tekeningen en het zoeken naar nieuw talent.
Nieuwe namen verschenen en jong talent werd uitgenodigd.
En dan waren er de ongevraagde inzendingen. Soms prachtig. Soms aandoenlijke plaatjes die uit de enveloppe vallen van een kunstenares wier ‘hartewens’ het is om in het maandblad te debuteren. Een met paktouw dichtgebonden map vol woeste houtskooltekeningen ‘allemaal over mijzelf’ van een kunstenaar die de toekomst van het maandblad zonder zijn werk somber inziet. Kleine verdrietige tekeningetjes zonder afzender. Gefotokopieerde aquarellen van een kunstbroeder die slechte ervaringen had met literaire tijdschriften die zijn originelen nooit retourneerden.
Gelukkig verwaterde mijn adviseurschap onder het bewind van de ‘definitieve redactie’.
Trouw aan Poll staan de kunstbijdragen nog steeds als strooigoed door het Maandblad verspreid. Meestal komt dat goed uit. Zo nu en dan belandt er een vrolijke tekening midden in een zwaarmoedig verhaal. Ook wordt er op een tekening wel eens een moord gepleegd terwijl in de tekst ernaast de liefde wordt bedreven.
Er is kennelijk nooit verwarring door ontstaan.
Ronald Tolman is beeldend kunstenaar.