Betrekkingswaan
door Jaap van Heerden
Ik heb mijzelf altijd voor een redelijk normaal en nuchter iemand gehouden, maar ik bewaar een herinnering aan Karel van het Reve die mij te denken geeft over de stabiliteit van mijn persoonlijkheid. Aan die herinnering is de vraag verbonden of ik niet toch lijd onder een lichte graad van betrekkingswaan. Ik ben nog nooit iemand tegengekomen die van zichzelf zegt dat hij een tikkeltje paranoïde is, want paranoia lijkt een kwaal die alleen door anderen wordt opgemerkt. Paranoia is dus heel iets anders dan een fobie. Een fobicus weet waaronder hij lijdt en hij wil ervan af. Daarom wendt hij zich tot een therapeut. Een paranoïcus weet niet dat zijn gedrag afwijkt. Hij kan onbekommerd sympathie vragen voor zijn standpunt. Nou hoef ik mezelf ook niet te zien als een exemplarisch geval van paranoia, anders zou ik dit stukje niet kunnen schrijven. Maar feit blijft dat mijn herinnering aan Karel van het Reve tot voor kort gekleurd werd door het waandenkbeeld, dat hij mij ooit een fout toeschreef, die hij mij in werkelijkheid nooit toegeschreven heeft. Hij schreef die fout zelfs aan iemand anders toe en terecht. Maar waarom dacht ik mij te kunnen herinneren dat hij het over mij had.
Karel van het Reve was het niet altijd met mij eens en hij heeft bij gelegenheid wel eens beschreven op welk punt ik nog iets van hem zou kunnen leren. Zo heb ik eens een stuk gewijd aan de kring rondom Freud. Die bestond uitsluitend uit devote volgelingen en bewonderaars. Wie een afwijkend standpunt begon te formuleren werd al snel buitengeworpen en door de achterblijvers als een zielige verrader beschouwd. Freud eiste onvoorwaardelijke navolging en er waren altijd een paar mensen die dat begrepen en vanzelfsprekend achtten. Zo werd de psychoanalyse een bolwerk. Freud wilde altijd graag professor worden en in 1902 was het zover. Hij werd benoemd tot buitengewoon hoogleraar aan de universiteit van Wenen. Maar in deze academische kring trad hij zeer bescheiden op, zeker niet wervend en gebiedend. Hij was tevreden met zijn titel. Karel van het Reve besprak dit stuk in Het Parool van 6 oktober 1990. Hij schreef: ‘Wat van Heerden in dit verband verbaast is, dat Freud, die er toch zo op uit is discipelen te winnen, zo weinig van zijn academische loopbaan heeft gemaakt, sinds hij hoogleraar werd. Uit niets blijkt dat hij van zijn positie als extra-ordinarius gebruik heeft gemaakt om de psychoanalyse aan de Universiteit van Wenen tot een verplicht onderdeel te maken van het curriculum van de medische studie. Hij is na zijn benoeming niet geëngageerd in een gevecht met zijn collegae over de status van de psychoanalyse.’ Mijn verbazing, zo blijkt uit het vervolg, kon Karel van het Reve niet delen, want zo zegt hij, het was vroeger helemaal niet de gewoonte dat een hoogleraar zijn academische positie gebruikte om de status van zijn vak te vergroten. Freud week van die gewoonte niet af. Niemand deed dat vroeger, zoals treffend geïllustreerd kan worden aan Immanuel Kant, die op zijn colleges nooit zijn eigen filosofie behandelde en aan Karel van het Reve, die op zijn colleges nooit een boek of artikel van hemzelf ter sprake
bracht. Dat attenderen op eigen prestaties zou pas ontstaan zijn na de Tweede Wereldoorlog. Het is duidelijk dat ik dit niet wist. Nou is daar wel iets tegen in te brengen. G. Revesz doceerde reeds ver voor de oorlog psychologie aan de Universiteit van Amsterdam en van hem is overgeleverd, dat je volkomen met zijn werk vertrouwd moest zijn voordat je bij hem op bezoek mocht komen. Lese alle meine Sachen, zou hij bij herhaling zijn studenten voorgehouden hebben. Maar het gekke is dat ik niet onthouden heb dat de strekking van het betoog van Karel van het Reve als bovenstaand beschreven was en dat ik een denkbare tegenwerping gemaakt zou kunnen hebben. Dat stuk leefde in mijn herinnering voort omdat het een heel andere fout van mij, ook gebaseerd op een gebrek aan vertrouwdheid met het verleden, behandelde, waartegen ik niet het minste verweer had. Dat zit zo. Karel van het Reve begint zijn stuk met een anekdote; ‘Jaren geleden heb ik Wim van Norden horen vertellen hoe hij een keer in Amerika een lezing hield over het illegale Parool. Hij legde aan die Amerikanen onder meer uit dat het maken, uitgeven en verspreiden van een illegaal blad nogal riskant was: wie dat deed liep kans gepakt en doodgeschoten