zoek. 1 Miljoen Nederlanders schrijven regelmatig ‘literaire’ teksten, zo leerde een nipo-onderzoek ons vorig jaar. De helft daarvan stuurt die probeersels naar Hollands Maandblad; de ptt stort wekelijks uitpuilende postzakken vol kopij over ons uit. Maarten Doorman heeft in een van zijn redactionelen al eens beschreven dat het leven van een tijdschriftredacteur vooral uit zware arbeid bestaat waar je blaren en spierpijn van kunt krijgen, iedere maand opnieuw, en daar is geen woord van overdreven.
Maar wij klagen niet. Wat ons drijft is de kick van de ontdekking, dat ene prachtige stuk net voor de deadline, dat frisse geluid, die debutant die zomaar uit de postzak rolt, die grote schrijver die zijn naam voortaan alleen nog maar aan ons blad blijkt te willen verbinden. Dan zwellen onze borstkassen en feliciteren we onszelf.
Toch kennen wij ook de wanhoop. ‘Er zit weer geen vrouw bij,’ verzuchten we vaak, terwijl onze ogen nog eenmaal de lijstjes uitgezette stukken nalopen in de hoop een vrouw over het hoofd gezien te hebben. Tevergeefs. Wij moeten iets verkeerd doen. Van die 1 miljoen schrijvende Nederlanders zouden er volgens het nipo 54 procent vrouw zijn. Maar in onze postzakken kopij zijn ze vérreweg in de minderheid. Zouden vrouwen hun stukken collectief naar Lust en Gratie sturen, omdat ze ons een mannenblad vinden? Ik weet het niet, maar ik zou het dom vinden van die vrouwen als het zo was. Schrijven voor eigen publiek is geen kunst, dat is als toneelspelen tussen de schuifdeuren. Je kunt je er geen buil aan vallen, succes is verzekerd, maar de buitenwereld weet van niets. Hollands Maandblad daarentegen is het hol van de leeuw, een mannenbolwerk waarover Kamervragen gesteld worden en subsidiecommissies struikelen. Er is misschien moed voor nodig om je stukken daarheen te sturen, maar ze vallen tenminste op.
Hoe zit het met die girlpower waar de media de mond van vol hebben, waar zijn de jonge, mondige meiden die de wereld willen veroveren? Ik zou graag in Hollands Maandblad willen lezen wat deze ‘grrls’ denken en doen, wat de Monica Lewinsky's van de Lage Landen voor normen en waarden hebben (of niet hebben). Zij vormen de maatschappelijke voorhoede van de jonge vrouwen van de jaren negentig, als ik het recente onderzoek van historica Sanderijn Cels mag geloven, maar schrijven hebben ze kennelijk niet geleerd - of ik moet de verkeerde bladen lezen. Neem nou dit jubileumnummer. Tweeëndertig auteurs, onder wie drie vrouwen, die bovendien niet piepjong meer zijn. ‘Is er dan niémand van onder de 35 die vrouw is en die kan schrijven?’ klonk het tijdens de laatste redactievergadering vertwijfeld. Waarna de priemende blikken van de heren collectief mijn kant op gingen. Moest ík dan degene zijn die de meiden met de strakke truitjes en de blote navels vertegenwoordigde? Nou, vooruit dan maar, al zet dat geen zoden aan de dijk.
Als Hollands Maandblad werkelijk meer jong, vrouwelijk talent wil aanboren, moeten we dat voortaan zoeken op de plaatsen waar het zich ophoudt. Mannen, volgende redactievergadering in de Roxy, 2 mei om 23.00 uur, waar DJ 100% Isis de plaatjes draait!
Marie-Anne van Wijnen is sinds 1994 redacteur van Hollands Maandblad.