definitie van machinaal denken. Als je, aldus de Turing-test, niet door middel van een e-mail discussie kunt uitmaken of je conversatiepartner een mens of een machine is, dan moet je zeggen dat de computer die dat voor elkaar kreeg, kan denken. Komisch is dat zijn artikel begon met een test waarbij je moet uitmaken of je conversatiepartner een man of een vrouw is, iets dat op het internet steeds voor ontgoochelingen zorgt. Bij de talloze herdrukken van, en verwijzingen naar, zijn artikel uit 1950 wordt dat begin, dat de schijn wekt dat er een test wordt geboden voor de vraag ‘Kunnen vrouwen denken?’, meestal weggelaten.
Weizenbaum heeft aangetoond dat het passeren van de Turing-test een fluitje van een cent is, met behulp van een programmaatje dat als een kapper met je meepraat en dat toch bij de contactlustige menselijke conversatiepartner de indruk doet ontstaan dat er aan de andere kant van de telefoonlijn een echt mens zit. De mens is niet zozeer een wezen met een bewustzijn als een wezen dat onmiddellijk en met graagte aanneemt dat alles, huisdier, stofzuiger, echtgenoot, televisiepresentator, eeuwenoude steen, over een bewustzijn beschikt. Nu het mechanisch denken zo eenvoudig blijkt, gaan we eisen dat een machine behalve dat hij rationeel kan denken, ook nog een bewustzijn heeft. Op die manier zal de computer nooit voor het mens-examen slagen.
Turing schreef in 1950 dat we tegen het eind van de twintigste eeuw het antwoord op de vraag: ‘Kan een machine denken?’, kunnen weten. Hij ziet twee mogelijke richtingen voor onderzoek. Ten eerste het schaken. Ten tweede het aan de machine Engels leren door het ding ‘net als bij een kind’ dingen te laten zien en hun naam te zeggen. Wittgenstein zou kort daarna aantonen, dat het leren van taal door voorwerpen te laten zien niet zo eenvoudig gaat. Chomsky zou zelfs gaan beweren dat taal leren zo iets is als lopen leren: het zit in je genen en een kind hoeft alleen even te horen welke taal er van hem verlangd wordt.
Ongetwijfeld dacht Searle bij zijn Chinese Kamer aan de Turing-test. De Chinese Kamer met man erin antwoordt wel met Chinese zinnen op Chinese vragen maar kent geen Chinees. De beroemde schaakmachine van Kempelman kon wel schaken, maar daar zat dan ook een klein schakertje in verstopt.
Wat het onderdeel schaken betreft, is de machine practisch voor het mens-examen geslaagd. Maar schaken is dan ook wel een extreem onmenselijke manier van denken. Een schaakzet staat voor niets anders dan een schaakzet. De wereld is teruggebracht tot 64 velden. Het schaakspel is totaal geabstraheerd van wat ons in de wereld interesseert. Geen wonder dat schaak in de voorbeelden van Wittgenstein een belangrijke rol speelt. Hij zegt als verdediging van zijn theorie dat de betekenis van een woord gelijk is aan zijn gebruik: een loper is elk ding, desnoods een champagnekurk of een dropje, dat schuin over het bord beweegt. De betekenis van het woord loper is geheel gegeven door de verzameling schaakregels waarin het woord loper voorkomt. Maar probeer zo eens van de andere lopers (niet iedereen die loopt, niet iedere mat waar je over loopt, en niet elk gereedschap om afgesloten deuren te openen, is een loper) de betekenis vast te leggen.
De andere onderzoeksrichting die Turing voorzag, die van de natuurlijke taal, heeft tot bijzonder weinig succes geleid, ook al is daaraan het honderdvoudige uitgegeven van wat aan de schaakprogramma's is besteed. Ik lees al dertig jaar dat het Mechanisch Vertalen bijna voor elkaar is, en dat volgend jaar alle vertalers in de werkloosheidswet belanden, maar het peil is niet noemenswaard gestegen sinds ik in 1973 in dit Hollands Maandblad over de, gedeeltelijk frauduleuze, schijnsuccessen op dat terrein schreef. De computerlui in Minneapolis konden wel kwaad zijn dat Searle aan zijn Chinese Kamer de kennis van het Chinees ontzei, maar ze zijn zelfs nog niet op het punt van Searle's gedachten-experiment aangekomen: ze kunnen dat nauwkeurige voorschrift voor de man in de kamer niet vullen. Ze kunnen de kennis van het Chinees zelfs niet simuléren, en ook niet van enige andere taal.
Wat maakt dat de prachtige, snelle, betrouwbare, controleerbare manier van denken van een computer anders is dan die van mensen? Ik zal het u vertellen. Een computer kan alleen syntactisch denken. Hij kan tekens en configuraties van tekens snel overzien en daar met andere configuraties van tekens op reageren. Maar wat die tekens betekenen, dat is de computer niet bij te brengen. Je kunt hem leren dat bepaalde tekens in relatie staan tot bepaalde andere tekens, maar niet tot iets uit onze huis- tuin- en keukenwerkelijkheid. Daarom kan hij niet echt beseffen wat optellen is. Terwijl een vogel al weet wat 2+3 betekent, zoals blijkt als je het eiertal in zijn broed-