staan voor een vergoeding van 2% van hun jaaromzet (een percentage dat later misschien ‘aangepast’ zal worden), en worden ‘oude’ free lancers onder zware druk gezet deze regeling voor al hun werk te tekenen.
Alle bijdragen worden trouwens nu al zonder toestemming geëxploiteerd via de Nederlandse Pers Databank, dat in 1997 in handen van pcm kwam. Dit is een op zichzelf prachtig archief met de volledige tekst van meer dan 3 miljoen artikelen uit Algemeen Dagblad, de Volkskrant, Het Parool, NRC Handelsblad, Trouw, ANP Nieuwsberichten, Haarlems Dagblad / IJmuider Courant, Rijn & Gouwe, De Dordtenaar, Leidsch Dagblad, Groene Amsterdammer, Dagblad Cobouw, Staatscourant, Economisch Statistische Berichten, ANP Sportberichten, ANP Financiën, Quote, Elle. De uitbating van dit archief ten behoeve van de buitenwereld wordt gedaan door de pcm-werkmaatschappij Media Resultant. (Een mooi voorbeeld hoe archivering en exploitatie volledig versmolten raken in het digitale tijdperk.)
Het gaat er hier niet om of het aanbod van pcm aan de free lancers genereus of desastreus is. Het lijkt onder ons gezegd niet exorbitant veel voor de overdracht van alle auteursrechten voor ‘generiek gebruik’, en het riekt naar afpersing. Van belang is immers dat alle hoofdredacties van alle pcm-kranten gelijktijdig en met hetzelfde contract in de hand hun medewerkers onder druk zetten deze overeenkomst te tekenen. Daarbij wordt ronduit gesuggereerd dat wie niet tekent ook niet langer zeker is dat zijn stukken worden geplaatst.
Hier ontstaat een zonderlinge toestand. Het is bekend dat kranten als NRC Handelsblad en de Volkskrant voor ongeveer een derde wordt volgeschreven door free lance medewerkers, en dat juist zij voor een niet onaanzienlijk deel het gezicht en de smaak van de krant bepalen. Deze free lancers kunnen niet uitwijken naar andere landelijke kranten, daar die allemaal in handen van pcm zijn, het onmogelijk is vanwege de kartelvorming een Nederlandse versie van The Independent uit de grond te stampen, en De Telegraafnu eenmaal niet veel met schrijvende free lancers werkt (en vice versa).
Het pcm-argument dat nu nog verlies wordt geleden op digitale producten, en dat daarom iedereen een steentje bij zou moeten dragen, omdat juist op dit terrein nieuwe kansen voor de kranten liggen, kan niet geldig zijn. Het is ten principale aan het concern en niet aan free lancers om concern-investeringen te financieren. Bovendien zegt het ontbreken in het voorgelegde contract van enig perspectief voor de free lancers op het profiteren van toekomstige revenuen genoeg over de fundamentele inzet van de uitgever. Reeds in 1996, kort na de concentratie van de dagbladen in pcm-handen, kondigde mr. C. Smaling (bestuursvoorzitter van pcm) aan: ‘Dagbladen zullen niet langer in omvang groeien. [...] De productontwikkeling bij dagbladen zal de komende jaren anders verlopen dan in de afgelopen tijd.’
Dat sommige free lancers uit angst voor hun inkomen alsnog tandenknarsend hebben getekend, mag een symbool zijn voor de verschuiving in macht van de woordproducent naar de woordexploitant. Ooit zei een Amerikaans rechter over het auteursrecht, dat nu terzijde wordt geschoven, dat het werkte als ‘een motor van de vrije meningsuiting want het verschaft de economische prikkel om gedachten en gevoelens te scheppen en te verbreiden’. Dit nu blijken woorden die enige nadere overweging behoeven in het digitale tijdperk.
De hele kwestie mag wellicht evenzeer een symbool zijn van het dreigende verlies aan onafhankelijkheid van de redacties der kranten zelf. In een tijd van een ogenschijnlijke overvloed aan informatie dreigt het gevaar dat zij verworden tot instrumenten in handen van informatie-monopolisten. Toch valt nog niet in gemoede aan te nemen dat krantenredacties in hun keuze van medewerkers zich daadwerkelijk zullen laten leiden door de financiële overwegingen van hun uitgevers. Indien dit wel zo zou blijken te zijn, dan maken wij het einde mee van de krant as we know it.
Zo leidt de digitalisering van informatie niet alleen tot schaalverkleining en vrijheid (iedereen z'n eigen website) maar ook tot schaalvergroting en tot het ontstaan van informatie-monopolies. Dit alles brengt niet alleen de positie van de woordproducenten in het geding, maar ook die van de traditionele media zelf.
Ooit sprak een bekende Nederlandse hoofdredacteur de woorden: ‘Het grootste gevaar dat een krant bedreigt, is dat zij verwordt tot niet meer dan een life-style attribuut.’ De naam van deze hoofdredacteur is Ben Knapen. Op 1 mei treedt hij aan als lid van de raad van bestuur van het pcm-concern, belast met onder meer de exploitatie van de nieuwe media.